Is seks voor het huwelijk ‘porneia’ in de bijbel ?

Dit artikel heb ik geschreven na een persoonlijke zoektocht. De conclusie is mijn eigen mening en je hoeft het daar niet mee eens te zijn. Maar de tekst geeft misschien een antwoord op bepaalde vragen die je over dit onderwerp hebt.
De gegeven bijbelteksten zijn uit de NBV21; een bijbelvertaling door het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap (NBG). 

R.K.

Voeten

‘Als iemand zegt dat de bijbel er duidelijk over is, weet ik zeker dat ze het niet gelezen hebben.’ (Theoloog Nadia Bolz-Weber) [Bron]

‘Het zit hem niet zozeer in of het wel of niet voor het huwelijk gebeurt. Het gaat om de motivatie die eronder ligt.’ (Relatietherapeut Cocky Drost) [Bron]

In een ver, ver verleden heeft mijn dominee (theoloog en predikant bij de Gereformeerde Kerken in Nederland) tijdens catechisatie gezegd dat je op basis van de bijbel samenwonen niet kunt veroordelen. De rest moesten we maar aan onze ouders vragen… Toch zijn er kerken en bewegingen waar seks voor het huwelijk in alle gevallen stellig als zondig wordt beschouwd. Maar waar staat dat in de bijbel? Ik heb op deze vraag nooit een ‘bevredigend’ antwoord gekregen.

In de onderbouwing van de stelling dat geslachtsgemeenschap alleen binnen het huwelijk is toegestaan, haalt men bijbelteksten aan die betrekking hebben op het huwelijk, overspel, ontucht, zedeloosheid, losbandigheid en zelfs afgoderij (onder meer Genesis 2:24; Matteüs 19:5; Johannes 8:41; Handelingen 15:20; Romeinen 1:29; 1 Korintiërs 5:1; 6:9, 13, 18; 7:2, 9; 10:8; 2 Korintiërs 12:21; Galaten 5:19; Efeziërs 5:3; Kolossenzen 3:5; 1 Tessalonicenzen 4:3; Hebreeën 13:4 en Judas 1:7). Maar vormen deze teksten daadwerkelijk onderbouwing van deze stelling? Met andere woorden (en de centrale vraag van dit artikel): Is er in de bijbel sprake van een uitdrukkelijk verbod op seks voor het huwelijk?

Het huwelijk in bijbelse tijden

Voordat we ingaan op een eventueel bijbels verbod op seks voor het huwelijk, is het belangrijk de achtergrond van het huwelijk in bijbelse tijden te behandelen. Het huwelijk kende bij de Hebreeën (of Hebreeërs, of Israëlieten) namelijk een heel andere betekenis en invulling dan wij er nu aan geven. De toenmalige Hebreeuwse (agrarische) cultuur was dan ook totaal verschillend met de onze. Teksten uit de bijbel over het huwelijk en bepaalde situaties van seks zomaar toepassen op onze huidige samenleving en situatie, zou dan ook verkeerde uitleg en conclusies in de hand kunnen werken.

Het belangrijkste verschil tussen het huwelijk in bijbelse tijden en ‘ons’ huwelijk is dat het toen gebeurde op basis van uithuwelijking van de vrouw. Daarbij trouwde men doorgaans op zeer jonge leeftijd. Van verliefdheid, laat staan liefde, was dan ook meestal geen sprake.

De gemiddelde leeftijd waarop men in de Tenach (de joodse bijbel: het Oude Testament, OT) trouwde, is niet bekend. In Egypte waren meisjes bij hun huwelijk tussen de twaalf en veertien jaar oud, en jongens tussen de veertien en twintig. Maar Isaak trouwt volgens Genesis 25:20 bijvoorbeeld als hij al veertig is.
Wat in de tijd van het Nieuwe Testament (NT) de gemiddelde leeftijd was waarop men trouwde, is ook niet bekend. Waarschijnlijk zal het ongeveer zo geweest zijn als in de buurlanden, en waren jongens gemiddeld achttien jaar en meisjes minimaal 12,5 jaar als ze trouwden.
De meeste vrouwen waren voor hun twintigste al getrouwd, omdat de twintigjarige leeftijd toen werd beschouwd als het toppunt van het leven van een vrouw (lees: de meest ideale leeftijd om kinderen te krijgen en op te voeden). Van dating door singles was ook niet zoveel sprake, omdat het gewoon was dat meisjes al op zeer jonge leeftijd uitgehuwelijkt werden, maar het kwam voor (Exodus 22:15-16, Hooglied).
Huwelijken met buitenlandse vrouwen kwamen voor, maar werden ook vaak verboden. Buitenlandse vrouwen werden als gevaar gezien, omdat zij meestal afgoden vereerden. Bij een huwelijk zou het hele gezin deze afgoden kunnen gaan vereren.

Patriarchaal

Het huwelijk liep in de Tenach en in het NT via de man. Het was dus patriarchaal van aard: de man trouwt (is dominant), de vrouw wordt getrouwd. Vaak werd een huwelijk door ouders of familie gearrangeerd, maar het gebeurde ook dat mannen zelf een vrouw uitzochten.
Huwelijken gingen in essentie (datgene waar het om gaat) over het verwekken van kinderen (procreatie) en het veilig stellen van bezittingen, vooral grondbezit.* Daarnaast betekende het zekerheid dat er als vrouw voor je werd gezorgd. Als een huwelijk ook diepe liefde, aanvulling en intimiteit bracht, was dat een welkome bonus. Maar het was toen niet de essentie van de relatie.

* Soms werd het huwelijk ook als strategisch middel gebruikt.

Bruidsprijs

Als een meisje uitgehuwelijkt werd, moest de man (of zijn ouders) een bruidsprijs (moharbetalen aan de vader van de bruid. De bruidsprijs werd betaald in geld (maar het geven van geschenken, het doen van een tegenprestatie of een vrouwenruil kwam ook voor). De hoogte, passend bij de status en waardigheid van het meisje, werd bepaald tijdens onderhandelingen tussen de familie van de man en de vrouw. Na betaling van de bruidsprijs was de vrouw uitgehuwelijkt aan de man en men beschouwde het stel dan al als getrouwd (zie verder ‘Erusin’). Daarna moest men wachten tot het meisje 12,5 jaar oud was*, voordat het huwelijk plaats mocht vinden. Voor jongens was dertien de toegestane leeftijd om te trouwen.
De bruid kreeg van haar ouders een huwelijksgeschenk mee in de vorm van geld of goederen. Dat bleef haar eigendom, ook na een eventuele echtscheiding. Vaak was dit een gedeelte van de verkregen bruidsprijs, waardoor geleidelijk de gewoonte ontstond van het direct geven van de bruidsprijs door de man aan de vrouw. Hieruit is het ritueel van het geven van een ring ontstaan.

* Met twaalf jaar werden de meeste meisjes voor het eerst ongesteld en konden zwanger worden. Meisjes trouwden vaak vrij snel na hun eerste menstruatie.

Erusin

De meeste mensen tijdens de oudheid ‘trouwden’. Er was echter geen objectief moment dat men getrouwd was. De status werd bepaald door een langdurig proces dat begon met een bruiloft (inclusief feestelijke maaltijden en misschien een optocht), gevolgd door consummatie en verdergaan met een gezamenlijk leven. In de bijbelse periode en onder Joden uit de vijfde eeuw v.Chr. tot de zesde eeuw n.Chr., speelde het echter geen rol of een koppel getrouwd was bij het bepalen van de status van een nakomeling (er werd wel naar gekeken bij het bepalen van het erfdeel). [1]
Desondanks ontwikkelde zich in het oude West-Azië een soort van vroeg en pril wettelijk huwelijk voorafgaand aan samenwoning. Wellicht was het doel hiervan banden tussen families vastleggen. Deze juridische instelling zien we in de bijbel verschijnen onder het Hebreeuwse werkwoord ארש (aras’, Deuteronomium 20:7). Het wordt ‘erusin’ (van ‘aras’) genoemd en het idee van erusin als de minimale noodzakelijke voorwaarde om de doodstraf toe te passen voor overspel, maar minder dan een volledig huwelijk, verschijnt in Deut. 22:23-29. Tijdens de periode van erusin gaat de man op zoek naar een woning. De ‘nissuin’ betrof het tweede deel van huwelijken: de man bracht de vrouw in zijn huis en ze begonnen hun getrouwde leven samen. Erusin wordt gewoonlijk vertaald met ‘verloving’, hoewel het historisch gezien het eerste deel van huwelijken betreft. Nissuin wordt meestal vertaald met ‘volwaardig huwelijk’. [1] [4]

De gebruiken rond het huwelijk in de Tenach komen vooral naar voren in verhalen. De Thora – de joodse Wet, (beschreven in) de eerste vijf boeken van de Tenach – levert weinig aanwijzingen met betrekking tot de procedures van een huwelijk. De methode voor het vinden van een partner, de vorm van de huwelijksceremonie en de aard van de huwelijksrelatie worden allemaal uitgelegd in de Talmoed. De Talmoed bestaat uit de Misjna (commentaren door rabbijnen en andere schriftgeleerden op de Thora) en de Gemara (commentaren op de Misjna).
Volgens de Talmoed (Kiddushin 2a, eerste punt [2] ) kon erusin (‘een vrouw verwerven’) op drie manieren tot stand worden gebracht: door geld, door een document en door geslachtsgemeenschap*. Elk van deze manieren was voldoende, mits bekrachtigd door twee geaccepteerde getuigen. Bovendien was goedkeuring van de vader (van de vrouw) nodig (een ongetrouwde dochter werd toen gezien als deel van eigendom van haar vader). Erusin hield in dat de vrouw gereserveerd was voor een bepaalde man (en geen ander) en deze relatie kon alleen worden ontbonden door overlijden of scheiding.

* Voor twee getuigen zou een man tegen een vrouw kunnen zeggen: ‘Ziet, u wordt met deze [volgende] daad van seksuele omgang volgens de wetten van Mozes en Israël aan mij gewijd’, waarna hij met haar gemeenschap had. Omdat men het in de Talmoed onfatsoenlijk vindt getuigen uit te nodigen om een man en vrouw een ruimte te zien ingaan om gemeenschap te hebben, werd in de Talmoed deze methode verboden. (Kiddushin 12b, zevende punt [3] ) [5]

Erusin werd niet door de Joden doorgezet in latere bijbelse tijden. Literaire bronnen en wettelijke documenten op papyri, geschreven van de zesde eeuw v.Chr. tot de eerste eeuw n.Chr., geven aan dat Joden zich niet op deze manier ‘verloofden’.* Het zou hun dochters laten ‘verwelken’ als hun verloofde opeens verdween (de vrouw bleef dan wettig getrouwd, maar bezat geen man). Een niet-constitutieve overeenkomst met geldsancties voor niet-nakoming, was veel flexibeler. Hoewel uithuwelijking nog steeds een serieuze verbintenis inhield, veranderde het niet meer de persoonlijke juridische status. Voor afbreking was dan ook geen echtscheiding nodig, hoewel het wel financiële consequenties met zich kon meebrengen. [1]

* Matteüs 1:18-19 vertelt echter dat toen Maria zwanger bleek, haar verloofde Jozef een scheiding overwoog, omdat hij nog geen gemeenschap met haar had gehad. Het Griekse woord ‘apoluô’ dat hier gebruikt wordt, duidt op het met een scheidingsbrief wegzenden van een echtgenote (vergelijk Matteüs 5:31). Zo scheidde men toen bij de Joden. In de NBV en NBV21 wordt hiervoor de term ‘verstoten’ gebruikt, om te voorkomen dat er verwarring optreedt met moderne vormen van echtscheiding. Maar in het geval van Matteüs 1:19 wordt bedoeld dat Jozef de overeenkomst dat hij met Maria zou gaan trouwen, wilde ontbinden. [6]

N.B. Tegenwoordig is het bij de Joden gewoon de ceremonies van ‘erusin’ en ‘nissuin’ uit te voeren tijdens de (half uur durende) trouwceremonie. ‘Erusin’ is hier, kort gezegd, een beknopte procedure van heiliging (‘kiddush’) door het drinken van gezegende wijn door het koppel. In Hebreeuwse en klassieke rabbijnse literatuur wordt vaak naar ‘uitgehuwelijkt zijn’ verwezen met ‘kiddushin’, omdat de bruid ‘geheiligd’ (toegewijd) wordt aan de bruidegom. [4] [5] 

Ongetrouwd

Een ongetrouwde Joodse vrouw voorbij de leeftijd van volwassenheid werd bekeken met smaad. Haar niet getrouwd zijn werd gezien als een schande, verbonden met de vader die niet had voorzien in een geschikt huwelijk voor haar. De Hebreeën rekenden dit de vader zeer aan. Als een dochter niet uitgehuwelijkt werd, kon zij (na verloop van tijd) toe gaan geven aan de mogelijkheid tot seks. De joodse traditie* refereert hierbij aan de veronderstelde betekenis van Leviticus 19:29: ‘Ontwijd je dochters niet door hoeren van hen te maken, want dan verspreidt de ontucht zich onder het volk en zal er in het hele land zedeloosheid heersen.’ Dit vers betreft echter tempelprostitutie** (vergelijk Deut. 23:18), maar/en is ook van toepassing op ‘gewone’ prostitutie. [7]

* Een traditie is een gebruik of gewoonte die van de ene generatie op de andere wordt doorgegeven. Deze overlevering kan ook een bepaalde leer betreffen. 
** Tempelprostitutie is een vorm van prostitutie waarbij een vrouw of man zich in een tempel ter beschikking stelt voor seks tegen betaling, als heilige dienstplicht aan een godin of god. 

Prostitutie

Prostitutie was een bekend maatschappelijk verschijnsel in het oude Nabije Oosten. In de Israëlitische samenleving werd meestal negatief gedacht over prostitutie, maar werd het ook wel getolereerd. Er zijn maar weinig wetten over prostitutie in de bijbel. Priesters mochten niet met een prostituee trouwen (Leviticus 21:7 en 21:14). Bekende verhalen over prostituees in de bijbel zijn Juda en Tamar (Genesis 38), Rachab (Jozua 2), en de twee hoeren bij Salomo (1 Koningen 3). [8]
Prostitutie wordt in de bijbel gebruikt als beeld voor ontrouw aan God. Bij verschillende profeten is het een metafoor voor het dienen van andere goden naast Israëls God. Steden worden ook wel hoeren genoemd om hun ontrouw aan God aan te duiden. Het oudste voorbeeld in de bijbel van prostitutie als metafoor voor het dienen van andere goden, is te vinden in Hosea (OT). [9]
 

Procreatie en de ‘naam van de vader’

‘Wees vruchtbaar en word talrijk!’ Deze zegen (en geen opdracht) staat in Genesis 1:28. Overal in de bijbel is het huwelijk verondersteld de context te zijn, waarin kinderen het leven zien. De geboorte van kinderen buiten het huwelijk wordt negatief bekeken. Maar de reden hiervan ligt in de eerste plaats niet in de ‘opgroei-situatie’ van de kinderen, maar de nadruk in het OT valt op de ‘naam van de vader’.
Één van de centrale bedoelingen van kinderen was het doorgeven van de vaders naam. Daaraan verbonden was het ordelijk doorgeven van de erfenis, speciaal het land. Dit werd normaal doorgegeven aan de zonen, waarbij de oudste zoon een dubbele portie kreeg (Deut. 21:17). Procreatie (voortplanting) binnen de gehuwde huishoudens houden, verzekerde een ordelijk verloop van het doorgeven van land aan de komende generaties. Het beperken van geslachtsgemeenschap tot het huwelijk, verzekerde dat de kinderen daadwerkelijk van de patriarch waren wiens naam zij voortdroegen en waarvan zij de erfenis bekwamen.
Dit is de oorzaak waarom bruiden maagd moesten zijn* en waarom overspel werd gezien als een grote zonde. In beide gevallen heeft een vrouw die gemeenschap heeft gehad buiten het huwelijk, de rechten van haar vader of van haar echtgenoot geweld aangedaan. Maar het ergste was dat de kinderen in het patriarchale huishouden, niet daadwerkelijk het nageslacht van het hoofd van het huishouden waren.
De belangrijkheid van erfenis en het doorgeven van de vaders naam zien we terug in het Joodse leviraatshuwelijk**. Het verhaal van Juda en Tamar (Genesis 38) illustreert dit als beste: prostitutie en incest zijn overtredingen die geëxcuseerd worden, omdat ze zijn begaan in het streven naar kinderen om de vaders naam voort te dragen en de erfenis te ontvangen van de overleden echtgenoot.
Evenals mannen hadden vrouwen een belang in het krijgen van kinderen; zonen in het speciaal, want deze waren een statussymbool voor de moeders. Voor een vrouw waren kinderen de bron van veiligheid en welzijn in oude dagen, vooral als haar man gestorven was. Dit verlangen naar kinderen motiveert vrouwen krachtig in de bijbelse verhalen. Tamar is naast bezorgdheid voor haar (overleden) echtgenoots naam, gedreven door haar eigen verlangen tot nageslacht. Eerder in Genesis 16 geeft Sara haar slavin als bijvrouw aan haar man Abraham, zodat zij kinderen kan verkrijgen door haar slavin. Een gelijkende actie werd door Rachel gedaan bij Jacob in Genesis 30.
Als we in het algemeen het OT beschouwen zien we een bedreigd volkje, worstelend om land te bemachtigen en te behouden alsmede zijn eigen identiteit. Het is daarbij omringd door krachten veel groter dan het volk, en gedwongen tot radicaal vertrouwen op zijn God. Het is niet verrassend dat de Hebreeën verlangden om ‘vruchtbaar en talrijk’ te zijn, waardoor zij begrepen dat hun huwelijken in dit teken moesten staan. Zij waren dan ook bereid grote offers te brengen en zelfs morele principes te ‘verbuigen’ om dit te bereiken.
[10, pagina 112-114]

* Maagdelijkheid was echter geen absolute voorwaarde voor een huwelijk. Zo konden mannen met een weduwe, een gescheiden vrouw of met een prostituee trouwen (de laatste twee golden echter niet voor een priester, Leviticus 21:7). Alleen voor een hogepriester gold dat hij met een maagd uit zijn eigen stam moest trouwen (Leviticus 21:14). (Volgens Exodus 28:1-29:46 was het priesterschap bestemd voor Aäron en zijn nakomelingen uit de stam Levi.)
** Het leviraatshuwelijk is een verbintenis niet uit liefde, maar op grond van de Joodse verplichting om een zoon voor je overleden broer te verwekken (zie het verhaal over Onan, Genesis 38:6-10). Als een man overleed zonder kinderen te hebben verwekt, zou zijn naam en herinnering verdwijnen. Daarom moest een zwager (Latijn: ‘levir’) met de weduwe trouwen en een zoon bij haar verwekken (Deut. 25:5-6). Deze zoon werd dan beschouwd als nakomeling van de overledene, waardoor de bezittingen in de familie van de overleden man bleven. Het was tevens een manier om ervoor te zorgen dat de weduwe niet rechteloos achterbleef. Het gold als een grote schande als iemand weigerde om met de weduwe van zijn overleden broer te trouwen (Deut. 25:7-10).
 

Septuaginta

Een tekstgedeelte uit de Septuaginta

De nieuwtestamentische schrijvers citeerden niet rechtstreeks uit de (Hebreeuwse) Tenach, maar uit de Septuaginta (of Septuagint, of LXX) wanneer zij teksten uit de Tenach aanhaalden. De Septuaginta (letterlijk ‘zeventig’) is de oudste vertaling van de Tenach en geschreven in het Grieks (de internationale voertaal in het oostelijk deel van het Romeinse Rijk). Het is het werk van veel verschillende vertalers, in een periode van meerdere eeuwen. Sommige vertalers werkten in Israël (waarschijnlijk in Jeruzalem), anderen in Egypte. De eerste boeken die in het Grieks vertaald werden, waren de vijf boeken van de Thora. De Griekse vertaling van deze boeken werd gemaakt in de derde eeuw voor Christus. De andere boeken werden op een later moment vertaald, de meeste in de loop van de tweede en eerste eeuw voor Christus. De Septuaginta wordt door de schrijvers van het NT vaak geciteerd, omdat zij in het toen algemeen (Koinè) Grieks schreven. [11]

Porneia

Er is geen Hebreeuws, Aramees of Grieks woord in de bijbel dat specifiek verwijst naar seks voor het huwelijk. De kern van de zaak met betrekking tot een eventueel bijbels verbod op deze activiteit, ligt in het vertalen van het Griekse woord porneia (πορνεία).
Porneia is in de Statenvertaling (SV, 1637) vertaald met het Vroegnieuwnederlandse woord ‘hoererij’. In meer moderne bijbelvertalingen is de vertaling meestal ‘ontucht’ (wat tevens de betekenis is van ‘hoererij’). Ontucht heeft betrekking op verboden seksuele handelingen. Een andere vertaling is ‘seksuele immoraliteit’ (zoals in bepaalde Engelse vertalingen). Maar moraal is gebonden aan tijd en cultuur, dus zullen we terug moeten naar de grondteksten van de bijbel om te concluderen of geslachtsgemeenschap alleen binnen het huwelijk is toegestaan.

James Strong

Een hulpmiddel hierbij is de concordantie van Strong (1890). Een concordantie is een alfabetische woordenlijst waarmee je informatie kunt vinden over vindplaatsen en frequenties van woorden en begrippen in de bijbel, met daarbij de context van woordgebruik en specifieke woordkeuze. De Amerikaanse methodistische theoloog James Strong (1822–1894) baseerde zijn woordenlijst op de King James Version (of King James Bible, 1611). Maak je dus gebruik van Strongs woordenlijst, dan moet je uit het Engels vertalen.
Strong gaf elk grondtekstwoord een nummer. Met behulp van deze ‘Strongs nummers’ (hieronder tussen haakjes weergegeven) kunnen we een studie doen om de betekenis en achtergrond van het grondtekstwoord te achterhalen. Op bepaalde weergegeven (contextuele) betekenissen door Strong bestaat echter kritiek. (De betekenis van een grondtekstwoord is soms uitgebreider dan de vertaling in eigen taal. Daardoor kan een deel van de betekenis gemist worden of kan het zelfs aanleiding geven voor een verkeerde uitleg.) Vergelijking met woordstudies en andere concordanties kan echter verhelderend werken. Laten we porneia nu eens onderzoeken:

Porneia (4202): seksuele immoraliteit (figuurlijk: afgoderij). Afgeleid van ‘porneuó’.
Porneuó (4203): het begaan van seksuele immoraliteit (letterlijk: zichzelf prostitueren) (figuurlijk: afgoderij praktiseren). Afgeleid van ‘porné’.
Porné (4204): een vrouw die toegeeft aan seksuele immoraliteit (letterlijk: een vrouw die zichzelf verkoopt, een vrouwelijke prostituee) (figuurlijk: een gemeenschap die afgoderij praktiseert). Afgeleid van ‘pernánai’: verkopen (in het bijzonder van levende waar, zoals slaven).
Pornos (4205): een man die toegeeft aan seksuele immoraliteit (letterlijk: een man die zichzelf verkoopt, een mannelijke prostituee). Verwant aan ‘porné’.

Het begrip moraal geeft de handelingen en gedragingen aan die in een maatschappelijke context als correct en wenselijk worden gezien. Immoraliteit duidt aan dat men tegen deze moraal ingaat. Seksuele immoraliteit heeft betrekking op seksuele handelingen en gedragingen die niet als correct en wenselijk worden gezien.
Porneia wordt vertaald met ‘seksuele immoraliteit’. Het begrip heeft in klassiek Grieks echter betrekking op prostitutie, maar dan enkel op ‘de praktijk van het verkopen van toegang tot iemands lichaam’. Het verwijst naar de activiteit van de verkoper.* (Tevens had het begrip betrekking op slaven die gedwongen werden tot seks door de ‘eigenaar’: de seksslaaf was een pornos of porné, de ‘gebruiker’ niet.) [12]
Een sleutel tot uitbreiding van de betekenis van porneia onder de Joden, was het metaforische taalgebruik van de Hebreeuwse profeten, die afgoderij als geestelijk overspel (ontrouw) tot God beschreven. Dit was een opzienbarende verschuiving, omdat het toestond het Hebreeuwse זָנֹ֤ה (‘zanah’, 2181, in gebruik altijd door de vrouw begaan) geestelijk te gebruiken voor acties door mannen begaan. ‘Zanah’ is zeer dicht bij de betekenis ‘in seksuele schande vallen’. In Hosea** (OT) zien we als eerste mannen hiz-nū(van ‘zanah’) plegen (ze gaan naar de hoeren), zij het de religieuze soort (Hosea 4:18***). [12]
Als gevolg hiervan kreeg porneia onder hellenistische (Griekssprekende) Joden tijdens de Tweede Tempel periode (vanaf 515 v.Chr.), mede de betekenis van een prostituee bezoeken, waarna de term zich onder de Joden ontwikkelde tot een algemeen begrip voor verboden seks. Tegen de tijd van het NT hield de term al de culturele verschillen in tussen de nalevers van de Thora en de heidense seksuele verdorvenheid. [12] In het NT (geschreven in het Koinè Grieks) worden dan ook alle verboden seksuele betrekkingen en praktijken genoemd in de Thora (de joodse Wet), door de nieuwtestamentische schrijvers benoemd met porneia (zie Handelingen 15:19-21). In de Thora zul je echter geen uitdrukkelijk verbod op seks voor het huwelijk vinden.

Handelingen 15:19-21: ‘Daarom moeten we het de mensen uit andere volken niet moeilijk maken als ze in God gaan geloven. Dat is mijn mening. We moeten hun in een brief wel de volgende regels geven: Ze mogen geen voedsel eten dat aan ​afgoden​ geofferd is. Ze mogen niets eten waar ​bloed​ in zit. Ze mogen alleen vlees eten van dieren die op de goede manier geslacht zijn. En ze mogen geen verboden seks [‘porneias’] hebben.
Die regels zijn al heel lang overal bekend. Want ze staan in de wet van ​Mozes, die iedere ​sabbat​ in de ​synagogen​ wordt voorgelezen.’ (Bijbel in Gewone Taal)

 

* In het toenmalige Griekenland was tempelprostitutie een veel voorkomend verschijnsel.
** De profeet Hosea trad op in de achtste eeuw v.Chr. en was tijdgenoot van de profeten Jesaja, Amos en Micha. Het centrale thema van het boek is de verbondsrelatie tussen God en Israël. Deze relatie wordt in de tekst meestal voorgesteld als een huwelijk, waarbij de vrouw (Israël) ontrouw is aan haar man (God). De ontrouw van Israël uit zich in de verering van afgoden, in sociaal onrecht en in het vertrouwen op de buitenlandse mogendheden Assyrië en Egypte. [13] Hosea zegt: ‘U, mannelijk Israël, bent die vrouw!’ 
*** Hosea 4:17-18: ‘Het volk van Efraïm heeft zich vergooid aan afgodsbeelden – laat het maar! (18) Ze zijn hun kater nog niet kwijt of ze haasten zich al naar de hoeren. Zie hun hartstocht branden, hun vorsten zijn dol op schande.’  (Efraïm is synoniem aan Israël, naar de dominantste stam.)
 

Thora

De Thora (of Tora)

Na de uittocht uit Egypte (de exodus) gaf God Mozes op de berg Sinaï de tien geboden, gebeiteld in stenen platen. Toen de Hebreeën Kanaän bereikten was daar al een alfabet in gebruik. De Israëlieten ontwikkelden daarop een eigen alfabet. Nadat het volk zich had gevestigd, begon men de eigen verhalen en wetten op te schrijven. Tot dan toe waren die mondeling doorgegeven. Tijdens de ballingschappen die de Joden daarna ondergingen, kwamen veel van hen in de verleiding de gewoonten en riten van de afgoderij over te nemen. Vrome Joden waren bang dat hun kostbare eigen cultuur verloren zou gaan en spanden zich gezamenlijk in om de geschriften over hun erfenis bijeen te brengen. Dit resulteerde in de definitieve vorm van de teksten waaruit de Hebreeuwse Schrift bestaat.
Op de eerste plaats staan de geschriften over de periode van de schepping tot aan de dood van Mozes. Ze worden vaak de vijf boeken van Mozes genoemd (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium) of de Thora (instructie). Volgens een oude traditie is Mozes hiervan de schrijver. Dit wordt echter betwijfeld. Onderzoekers menen namelijk dat diverse tradities in de loop der tijd werden gecombineerd en tijdens de ballingschap in Babylonië (586-538 v.Chr.) – of zelfs later – werden bewerkt en uitgebreid met beschrijvingen van religieuze praktijken. De vijf boeken die hieruit voortkwamen werden al snel als de joodse Wet beschouwd en gerespecteerd. [14, pagina 16-17]
 

De regels tot verboden seks (porneias) staan in de wet van Mozes, de Thora.
Het artikel ‘Kosher sex’ in de Jewish Virtual Library stelt: ‘Veel mensen zijn verbaasd te horen dat de Thora seks voor het huwelijk niet verbiedt. Ik daag u uit om een passage in de joodse geschriften te vinden die het een man verbiedt consensuele (met instemming) geslachtsgemeenschap te hebben met welke vrouw dan ook met wie hij legaal zou kunnen trouwen. Het is er gewoon niet!
Noch is er een passage die het een man vereist een vrouw te trouwen na consensuele geslachtsgemeenschap met haar. De bijbelpassage van een man te dwingen te trouwen met de vrouw handelt over verkrachting (de man grijpt haar, Deut. 22:28-29). Het zegt niets over consensuele gemeenschap. Sommigen zeggen dat consensuele geslachtsgemeenschap een wettelijk huwelijk creëert dat alleen kan worden ontbonden door scheiding, hoewel de Wet op dit punt niet helder is.
Dit is niet om te suggereren dat het (traditionele) jodendom seks voor het huwelijk of promiscuïteit* goedkeurt. Integendeel: het traditionele jodendom veroordeelt ten sterkste [deze] onverantwoordelijkheid van seks buiten het huwelijk. Het wordt beoordeeld als onfatsoenlijk en immoreel, ondanks dat het feitelijk (welbeschouwd) geen zonde is. Om dergelijke relaties te voorkomen, verbiedt (traditionele) joodse wetgeving ongehuwde niet-verwante mannen en vrouwen het lang genoeg alleen zijn, zodat er eventueel seksuele omgang plaats zou kunnen vinden. Maar deze wetten komen uit de Talmoed en de Sjoelchan Aroech, niet uit de Thora.’ [15]

* Een promiscue seksleven (van het Latijn ‘promiscuus’: dooreengemengd) houdt in dat men verschillende, wisselende, seksuele contacten met meerdere personen heeft, meestal zonder dat daarmee een emotionele binding wordt aangegaan.

Het artikel ‘Premarital sex’ in de Jewish Virtual Library vermeldt: ‘De enige beperkingen op seksuele activiteiten (tussen man en vrouw) in de Thora zijn verboden op overspel en incest.*
In bijbelse tijden was het een man niet verboden geslachtsgemeenschap met een vrouw te hebben, zolang het maar leidde tot huwelijk. De (joodse) bijbel (de Tenach) stelt nergens expliciet dat een man en vrouw geen geslachtsgemeenschap voorafgaand aan (hun) huwelijk mogen hebben. Als gevolg hiervan werd voor voorhuwelijkse seks (seks voorafgaand aan hun huwelijk) geen sanctie opgelegd, maar het werd beschouwd als een schending van de gewoonte.
In (traditionele) joodse wetgeving verbieden de principes van bescheidenheid** vrouwen promiscuïteit. Een man moet zich concentreren op zijn dagelijkse studies en gebed, in plaats van zich te richten op de seksualiteit van een vrouw. Derhalve verboden de rabbijnse geleerden van de Talmoed prostitutie en seks voor het huwelijk zonder intentie tot huwelijk.’ [16]

* In Leviticus 19:29 wordt tevens prostitutie veroordeeld. De joodse traditie betrekt dit vers echter op het ongetrouwd blijven van een Joodse vrouw, waardoor zij toe kan gaan geven aan de mogelijkheid tot seks (zie ‘Ongetrouwd’).
** Zie verder ‘Eer en schande’.

In de Thora (evenals in de Tenach, waar men zich baseert op de Thora) staat dus geen uitdrukkelijk verbod op seks voor het huwelijk. Maar Exodus 22:15-16 dan?
 

Exodus 22:15-16

In bijbelse tijden viel bijna elke vrouw in de Hebreeuwse gemeenschap onder het gezag van een man, en bezat ze heel weinig rechten. Als ze nog niet getrouwd was, was haar vader haar meerdere. Een getrouwde vrouw viel onder de autoriteit van haar man en een weduwe viel onder de zorg van haar zoon. (Weduwen waren een sociaal bedreigde groep als ze geen zoon of broer hadden die hen kon beschermen. Ze kregen maar een heel klein deel van de erfenis en hadden een lage status. Weduwe worden betekende dan ook een sociale crisis.)

In de Tenach komt het Israël van voor de monarchie (periode voor 1025 v.Chr.) naar voren als een gemeenschap gebaseerd op familiebanden. De basiseenheid was het ‘huis van de vader’ (‘beet ‘av’), waar het oudste mannelijke lid het familiehoofd is. Het idee hierachter is dat er nooit meer dan vier geslachten tegelijk in leven zijn. Die vier geslachten woonden bij elkaar in de buurt, als één grote familie. De samenleving bestond dus uit allerlei ‘huizen van de vader’. Deze familie-eenheden waren weer onderdeel van een grotere groep met familiebanden: de clans. Een clan viel meestal samen met een dorp.
De mensen trouwden gewoonlijk buiten hun familie-eenheid, maar binnen de clan; wat verstandig was gezien de rol van land binnen de Israëlitische families. De clan was het niveau waarop de familie en de ethiek beschermd werden. De stam was het niveau boven de clan, maar als een regionale beschermingsmacht was de stam vaak een onzeker vehikel voor het oplossen van conflicten. [14, pagina 212-213] [17]
In de periode tot aan de Babylonische ballingschap (586 v.Chr.) was het zogenaamde vierkamerhuis het meest voorkomende type huis in Israël en Juda. Dit type huis stond zowel in de dorpen als in de steden. Wel waren de huizen op het platteland groter dan de huizen in de steden. Archeologen denken dat een woonhuis in de stad door een enkel gezin werd bewoond, en een huis op het platteland door meerdere gezinnen van één familie. [18]
De vader was het hoofd van het gezin en hij bezat gezag over bepaalde vrouwen in dit huishouden: echtgenotes, bijvrouwen, dochters, dienstmeiden. Deze vrouwen vielen onder zijn autoriteit en een huwelijk kon niet tot stand komen zonder zijn goedkeuring.

Exodus 22:15-16: ‘Wanneer iemand een meisje dat nog niet uitgehuwelijkt is verleidt*, moet hij de volle bruidsprijs betalen en met haar trouwen. Mocht haar vader weigeren haar aan hem uit te huwelijken, dan moet hij een bedrag betalen dat overeenkomt met de bruidsprijs voor een maagd.’

* Verleiden: overhalen tot seks.

Deze passage betreft consensuele gemeenschap met een meisje (bethulah*) dat nog maagd is; vers 16 maakt dit duidelijk (‘bruidsprijs voor een maagd’).
‘Moet hij de volle bruidsprijs betalen en met haar trouwen.’ De man moet een bruidsprijs betalen om haar zijn vrouw te maken of een die hij zou moeten betalen als zij zijn vrouw zou worden. Een bruidsprijs passend bij haar status en waardigheid; of hij nu met haar trouwde of niet, want hij was hiertoe niet verplicht. Exodus 22:15-16 is echter te allen tijde zakelijk gericht op het wel of niet toestaan van een huwelijk door de vader van het meisje (de man is in deze passage bereid te trouwen met het meisje).
‘Mocht haar vader weigeren haar aan hem uit te huwelijken, dan moet hij een bedrag betalen dat overeenkomt met de bruidsprijs voor een maagd.’
De vader weigert het huwelijk, maar door het verlies van haar maagdelijkheid is zijn dochters waarde vermindert en de vader heeft daarom recht op schadevergoeding: de man moet aan hem de bruidsprijs voor een maagd in geld betalen. Deze betaling moest plaatsvinden, omdat de mogelijkheid bestond dat de vader zijn dochter (die geen maagd meer was) niet meer zou kunnen uithuwelijken, en daardoor nooit een bruidsprijs voor haar zou ontvangen. Daarvoor moest hij zodanig worden gecompenseerd, dat dit wellicht een andere man zou doen besluiten zijn dochter te trouwen (een lage bruidsprijs). [19] [20]

Gordon Rattray Taylor stelt in ‘Sex in History’ (1954): ‘Het wordt zelden op prijs gesteld dat er nergens in het OT een verbod is op niet-commerciële onvoorziene seks tussen ongehuwden – afgezien van verkrachting, en onderworpen aan het recht van de vader om een geldbedrag te claimen voor een maagd. Wanneer een meisje de leeftijd van 12,5 jaar had bereikt, was ze vrij om seksuele activiteit aan te gaan, tenzij haar vader dit specifiek verbood. (…) Dit was de positie in de eerste helft van het millennium v.Chr., maar rond het jaar 500 v.Chr.** lijkt een opvallende psychologische verandering de klassieke wereld te zijn binnengeslopen. Het was een verandering enerzijds gekenmerkt door een toename van schuldgevoel, en anderzijds door een plotselinge bezorgdheid over het leven na de dood.’ [21, 2/3de deel artikel] ‘[Dit] leidde in Palestina tot een aanscherping van de patriarchale moraliteit.’ [21, laatste alinea]

* Het Hebreeuwse woord ‘bethulah’, dat vaak met ‘maagd’ vertaald wordt, heeft een vrij algemene betekenis. Het verwijst naar een jonge en meestal ongetrouwde vrouw. Het kan gaan om een vrouw die nog nooit met een man gemeenschap heeft gehad. In Exodus 22:15 wordt ‘bethulah’ in de NBV21 vertaald met ‘meisje’, waarbij de context (vers 16) duidelijk maakt dat het hier een maagd betreft.
(Maria, de moeder van Jezus, wordt in Matteüs 1:23 ‘maagd’ genoemd. Dit is de vertaling van het Griekse woord ‘parthenos‘. In Matteüs 1:23 – een citaat uit de Septuaginta van Jesaja 7:14, waar ‘parthenos’ de vertaling is van het Hebreeuwse woord ‘hā-‘al-māh‘ – wordt bedoeld dat Maria nog nooit met een man gemeenschap had gehad.) [22]

**  Dit was bij de Joden het begin van de Tweede Tempel periode (vanaf 515 v.Chr.).

Deuteronomium 22:13-21

Soms wordt Deuteronomium 22:13-21 gebruikt om te stellen dat iemand maagd moet blijven tot het huwelijk.
‘Het volgende kan zich voordoen: Een man trouwt een vrouw, slaapt met haar en krijgt dan een afkeer van haar. Hij begint haar vals te beschuldigen en leugens over haar rond te strooien: ‘Ik ben met deze vrouw getrouwd, maar tijdens de huwelijksnacht ontdekte ik dat ze geen maagd meer was.’ Laten haar vader en moeder dan met het bewijs van haar maagdelijkheid naar de oudsten in de stadspoort [de gebruikelijke plaats van rechtszitting] gaan. De vader van het meisje moet de oudsten vertellen: ‘Ik heb mijn dochter aan deze man ten huwelijk gegeven, maar hij heeft een afkeer van haar gekregen. Nu beschuldigt hij haar ervan dat ze geen maagd meer was. Maar hier is het kleed dat bewijst dat mijn dochter nog wel maagd was.’ En vervolgens moeten de ouders het kleed voor de stadsoudsten uitspreiden. De oudsten moeten die man hardhandig bestraffen en hem een boete van honderd sjekel zilver laten betalen aan de vader van het meisje, omdat hij twijfel heeft gezaaid over de maagdelijkheid van een Israëlitisch meisje. Verder zal hij haar als zijn vrouw moeten aanvaarden, en zolang hij leeft mag hij niet van haar scheiden.
Maar als het wél waar is en de maagdelijkheid van het meisje niet kan worden aangetoond, moet zij naar haar ouderlijk huis worden teruggebracht en daar voor de deur door de andere inwoners van de stad worden gestenigd tot de dood erop volgt. Want zij heeft onder het volk van Israël een schanddaad begaan door met iemand te slapen terwijl ze nog bij haar vader thuis woonde. Zo moet u het kwaad uit uw midden verwijderen.’

Deze bijbelpassage gaat echter over een valse beschuldiging (door de man, omdat hij een afkeer van zijn kersverse echtgenote had gekregen en hij wellicht op deze manier de betaalde bruidsprijs terug zou ontvangen) of overspel (als het meisje daadwerkelijk geen maagd meer was ‘door met iemand te slapen terwijl ze nog bij haar vader thuis woonde’). Het betreft hier overspel*, want de straf bestond uit de dood door steniging (zie Deut. 22:23-24; vergelijk Leviticus 20:10, Deut. 22:22 en Johannes 8:5).
Je ziet hier dat eer en schande op seksueel gebied de maatschappelijke positie van een familie kon beïnvloeden. [23] [24]

* ‘Erusin’ vestigde een huwelijksband, wetgevend voor overspel.

Eer en schande

De oude mediterrane wereld waarin de bijbel werd geschreven, was een ‘eer-schande’ cultuur. In zo’n cultuur wordt het publieke respect zeer hoog gewaardeerd en zijn de rollen van mannen en vrouwen duidelijk en scherp afgebakend. In zo’n beschaving speelt eer de rol die geld speelt in de meeste westerse culturen: eer brengt zowel macht als waarde met zich mee. Zulke beschavingen beschouwen eer ook als een beperkt goed: als iemand eer wint, moet iemand anders eer verliezen.
Je kan toegeschreven eer bezitten als gevolg van het gezin waarin je bent geboren of de rijkdom die je hebt geërfd. Één van de belangrijkste doelen van stambomen in de bijbel, is het uiteenzetten van iemands claim op eer op grond van zijn of haar afkomst.
Verworven eer win je door uit te blinken in sociale interacties met anderen. Deze interacties worden uitdaging en riposte (verweer) genoemd, waarbij een conflict en competitie om eer resulteert in het winnen van eer door één persoon, en het verliezen van eer door de andere persoon. In Lucas 13:17 verkrijgt Jezus eer (door de waarnemers) en zijn critici worden beschaamd vanwege hun kritiek op Jezus.
In elke menselijke cultuur werkt de dynamiek van eer en schande tot op zekere hoogte. Maar in een eer-schande cultuur staat deze dynamiek veel meer centraal in sociale interacties, vooral onder mannen. In deze culturen speelt geslacht een uiterst belangrijke rol. Vrouwen belichamen hierin schaamte.
‘Schaamte’ wordt hier als een positieve kwaliteit beschouwd. Het is de gevoeligheid voor wat andere mensen denken, en de bereidheid om je gedrag en houding aan te passen aan publiek geaccepteerde waarden. We kunnen dit soort schaamte omschrijven met ‘bescheidenheid’. Bescheidenheid en seksuele zuiverheid worden beschouwd als de essentiële deugden voor vrouwen in zo’n cultuur. De vroege Joodse tekst Sirach 4:21 verklaart: ‘Er is een schaamte die tot zonde leidt, en er is een schaamte die tot glorie en gunst leidt.’
Het is belangrijk op te merken dat de eer van vrouwen verbonden is met de eer van de mannen die verantwoordelijk voor hen zijn; meestal de patriarchale hoofden van de huishoudens, waarin de echtgenoten en dochters verblijven. Eer-schande culturen zijn dus (de gezamenlijke) culturen waar mannen de duidelijke hoofden van huishoudens zijn.
[10, pagina 205-207]

Hoewel de noodzaak om anderen te eren een algemeen moreel mandaat is, variëren de specifieke gedragingen die als eervol en beschamend worden beschouwd, dramatisch van de ene cultuur tot de andere. [10, pagina 222] Dit roept de grote hermeneutische vraag op: Op welke manier, of zelfs helemaal niet, is de bijbelse discussie over eer en schande relevant in culturen waarin eer en schande heel anders worden begrepen? [10, pagina 212] Wij leven niet in een culturele setting, waarin alle openbare interacties tussen mannen worden beschouwd als wedstrijden waarbij eer wordt gewonnen of verloren. [10, pagina 211] Bovendien moeten we het nauwe verband onderkennen tussen oude eer-schande gedragsregels en oude inzichten tussen de rol van man en vrouw in hun beperkte culturele bepaaldheid. (…) Bijvoorbeeld: In westerse culturen is het geen schande voor een vrouw om in het openbaar te spreken of om zelfs ruzie te maken of te debatteren met mannen. Dit maakt de toepassing van teksten zoals 1 Korintiërs 14:35 (‘Het is een schande voor een vrouw als ze tijdens een samenkomst spreekt’) veel problematischer in onze hedendaagse omgeving. (…) Daarentegen daagt het NT op veel punten ook de eer-schande gedragsregels van die tijd uit. [10, pagina 213]
 

Polygamie

In de Tenach is polygamie (getrouwd zijn met meerdere partners) door de man algemeen geaccepteerd en wordt het niet veroordeeld. Andersom (dus door de vrouw) kwam nooit voor. Koning David bezat zeven vrouwen en meerdere bijvrouwen, en koning Salomo (of Salomon) bezat een harem van zevenhonderd hoofdvrouwen en driehonderd bijvrouwen!* En met allen mochten ze seks hebben. Maar het kwam waarschijnlijk niet vaak voor dat een gewone man met meer dan twee vrouwen tegelijk getrouwd was. En lang niet elke man had de financiële middelen om zich een tweede of zelfs derde vrouw te veroorloven.
In het begin had het ongetwijfeld economische voordelen om verschillende vrouwen te hebben: meer kinderen betekende meer handen om te werken, en kinderen namen de verzorging van hun ouders op zich als die ouder werden en hulp nodig hadden. Daarnaast zorgden kinderen ervoor dat de naam van de vader bleef voortbestaan. Op een gegeven moment ging het echter meer kosten om meer dan één vrouw te onderhouden dan het opleverde om meer kinderen te hebben. Tegen de tijd van het NT was het gebruikelijk om slechts één vrouw te hebben, hoewel koning Herodes de Grote (circa 73-4 v.Chr.) er op een bepaald moment negen had. Het kwam zelden voor dat een man niet trouwde – het Hebreeuws kende zelfs geen woord voor ‘vrijgezel’ – en de mensen in Palestina trouwden erg jong.

* In Deut. 17:17 staat echter dat het een joodse koning niet is toegestaan er veel vrouwen op na te houden, want dat zou hem tot afgodendienst kunnen verleiden (wat bij Salomo ook gebeurde, 1 Koningen 11:1-13). Vraag is of bij Salomo de getallen letterlijk moeten worden genomen, met als achtergrond de Joodse getallensymboliek (zie http://www.labuschagne.nl/z%26oz/z%26ozbijbel4.pdf, pagina 4). Feit is wel dat Salomo veel vrouwen had. 

Verkrachting

Verkrachting geldt in de Thora als een ernstig misdrijf. Twee vragen speelden een rol bij de beoordeling van verkrachting: was de vrouw getrouwd of ongetrouwd, en had ze om hulp kunnen roepen.

Deut. 22:23-27: ‘Als iemand in de stad een meisje ontmoet dat al uitgehuwelijkt is, en gemeenschap met haar heeft, dan moet u hen allebei de stad mee uit nemen en hen stenigingen tot de dood erop volgt. Want het meisje heeft nagelaten om hulp te roepen, en de man heeft zich vergrepen aan de bruid van een ander. Zo moet u het kwaad uit uw midden verwijderen. Maar als het meisje in het open veld wordt belaagd en de man heeft dan gemeenschap met haar, dan verdient alleen de man de doodstraf en het meisje gaat vrijuit, want zij heeft niets gedaan waarvoor ze ter dood gebracht zou moeten worden. Het is net als iemand die een ander aanvalt en van het leven berooft: de man heeft het uitgehuwelijkte meisje belaagd in het open veld, waar niemand haar kon redden als ze om hulp zou roepen.’
Als een man een getrouwde vrouw verkrachtte, moest hij gedood worden. Ook de vrouw werd gedood, tenzij ze buiten de stad verkracht was. De gedachte hierachter was dat ze in de stad om hulp had kunnen roepen. Als niemand haar gehoord had, had ze wellicht ingestemd met de seks en was het geen verkrachting maar overspel. [25] Opvallend is dat in deze situatie voor de verkrachter de doodstraf volgt, in tegenstelling tot de situatie in de daarop volgende verzen 28-29.

Deut. 22:28-29: ‘Als iemand betrapt wordt met een meisje dat nog maagd is en nog niet is uitgehuwelijkt, dan moet de man die zich aan het meisje heeft vergrepen vijftig sjekel zilver aan haar vader betalen. Bovendien moet hij met haar trouwen en zolang hij leeft mag hij niet van haar scheiden, omdat hij haar onteerd heeft.’
De verkrachter moest deze boete betalen en met haar trouwen, omdat de mogelijkheid bestond dat de vader zijn dochter (die geen maagd meer was) niet meer zou kunnen uithuwelijken, en daardoor nooit een bruidsprijs voor zijn dochter zou ontvangen. De vader kon het huwelijk echter ook verbieden (vergelijk Exodus 22:15-16).

Blijkbaar was bij de Hebreeën verkrachting van een meisje dat al ‘bezet’ is een groter vergrijp dan verkrachting van een maagdelijk meisje dat nog niet ‘bezet’ is. Maar wat is hiervan de reden?

Overspel

In Deut. 22:22 staat geschreven: ‘Als een man wordt betrapt met een getrouwde vrouw moeten beiden ter dood gebracht worden, zowel de man als de vrouw met wie hij geslapen heeft. Zo moet u het kwaad uit Israëls midden verwijderen.’
Dat hier niet wordt uitgegaan van een mogelijke verkrachting van de vrouw, heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met de ervaring van toen. De praktijk kan hebben aangetoond dat getrouwde vrouwen die seksueel contact hadden (gehad) buiten hun huwelijk, bewust op zoek waren (gegaan) naar deze ervaring. Het betreft hier dan ook overspel (vergelijk Leviticus 20:10). Maar de Hebreeën hadden toen een andere definitie van het begrip ‘overspel’ dan tegenwoordig.

Overspel werd in die dagen gezien als een eigendomsdelict ten opzichte van een andere man. Een man pleegde alleen overspel als hij gemeenschap had met een getrouwde vrouw, of met een meisje dat al beloofd was aan een andere man. Een getrouwde vrouw mocht echter geen gemeenschap hebben met iemand anders dan haar eigen man. Tevens bezat zij geen exclusieve rechten over haar echtgenoot.
Taylor zegt hierover: ‘Overspel betekende een inbreuk op de rechten van een andere man. Het had geen betrekking op dat een man zijn aandacht zou moeten beperken tot alleen zijn vrouw; immers, als een vrouw onvruchtbaar bleek, gaf ze vaak een van haar dienstmaagden of dienaressen aan haar man, opdat deze kinderen zou baren voor hem.’ [21, 2/3de deel artikel]
Één van de bekendste verhalen over overspel is die van koning David die met de getrouwde Batseba seks heeft (2 Samuel 11). Zij worden echter niet gedood.

Een man kon meerdere echtgenotes hebben. Maar naast deze officiële vrouw(en), kon een man ook één of meerdere bijvrouwen hebben. Zij hadden een lagere status dan de officiële vrouwen. Hoewel de wetsteksten van het OT het onderwerp ‘bijvrouw’ niet aansnijden, komen bijvrouwen wel in verschillende verhalen voor. In Genesis zijn bijvrouwen vooral bedoeld om kinderen te baren voor onvruchtbare vrouwen. Bekende voorbeelden zijn Hagar (Genesis 16:1-16) en Bilha en Zilpa (Genesis 30:1-13). In Samuel en Koningen zijn bijvrouwen vooral een teken van rijkdom en macht. Twee verhalen laten zien dat bijvrouwen direct in verband werden gebracht met koninklijke macht.
– Volgens 2 Samuel 16:21-22 neemt Davids zoon Absalom tijdens een conflict met zijn vader ‘voor de ogen van heel Israël’ bezit van Davids bijvrouwen. Hiermee laat hij zien dat hij nu de koning is.
– In 1 Koningen 2:13-25 wil Adonia trouwen met Abisag, de laatste bijvrouw van David. Salomo vat zijn verzoek op als greep naar de koninklijke macht en laat hem daarom ter dood brengen.
Vanaf de tijd na de Babylonische ballingschap (na 538 v.Chr.) en in de tijd van het NT spelen bijvrouwen geen rol meer. Wel is er uit buiten-bijbelse bronnen bekend dat mannen maîtresses (een vrouw die een relatie heeft met een getrouwde man) konden hebben. Maar in de bijbelse verhalen komen die niet voor. [26]

Het zevende gebod

Het verbod op overspel betreft het zevende gebod van de tien geboden. Deze staan behalve in Exodus 20:1-17 ook in Deuteronomium 5:6-21. Er zijn kleine verschillen in de twee versies, met name in het vierde en tiende gebod. De tien geboden in hun uiteindelijke vorm, zoals ze in de bijbel staan, dateren waarschijnlijk uit de tijd van de ballingschap of de eeuw daarna (zesde of vijfde eeuw voor Christus). Maar in een oudere vorm kunnen ze al uit een veel vroegere periode stammen. Welke periode dat precies geweest is, daarover zijn de meningen verdeeld. In de bijbelse traditie zelf worden de tien geboden met Mozes in verband gebracht. [27]
Bijbelwetenschapper J. Van Dorp schrijft over het overspelgebod op de site van het NBG: ‘Nu lijkt me de Bijbel geen handboek waaruit moraalridders en wetgevers hun wijsheid zouden moeten putten om de hedendaagse samenleving beter te maken. De Bijbel is een verzameling boeken die allemaal geschreven zijn in een tijd en een cultuur die in bijna alles verschillen met de wereld waarin wij leven. Wie een Bijbel in gewone taal vertaalt en streeft naar een tekst die voor een breed publiek toegankelijk is, moet rekening houden met die verschillen tijdens het vertaalproces. Dat is goed duidelijk te maken met de vertaling van Exodus 20:14 in gewone taal.
In Exodus 20:14 staat een gebod dat in veel traditionele vertalingen is weergegeven met “Gij zult niet echtbreken” of “U zult geen echtbreuk plegen”. In moderne bijbelvertalingen is vaak gekozen voor “Pleeg geen overspel”. Uit deze verschillende vertalingen blijkt al dat er iets met de interpretatie van dit gebod aan de hand moet zijn.
In de eerste plaats geeft de formulering in het Hebreeuws aan dat het gebod in Exodus 20:14 oorspronkelijk slaat op het gedrag van getrouwde mannen die seks hebben met vrouwen met wie ze niet zijn getrouwd. Uit het feit dat één van de tien geboden betrekking heeft op zo’n situatie, heeft men afgeleid dat die zich in het oude Israël tamelijk frequent voordeed. En dat die als onwenselijk werd gezien.
In de tweede plaats gaat het om seksuele relaties van getrouwde mannen met vrouwen die al getrouwd of uitgehuwelijkt zijn. Dat is een heel belangrijk punt bij het gebod in Exodus 20:14. In zo’n geval is het hebben van een seksuele relatie buiten het huwelijk eigenlijk nog één ding. Maar het andere kon in de oud-Israëlitische samenleving absoluut niet: het hebben van seks met een vrouw van een andere man. Dan is de hele kwestie geen morele zaak meer, maar een familie-rechtelijke aangelegenheid geworden! Want stel dat de vrouw zwanger wordt, welke rol gaat het kind dan later spelen als het op de verdeling van een erfenis (de erfrechten) aankomt? Heeft haar “buitenechtelijk” geboren kind dan dezelfde rechten als de kinderen van haar eigen man?
De essentie van het gebod in Exodus 20:14 is dus dat verzekerd moet worden dat de kinderen die een vrouw krijgt, inderdaad van haar eigen man zijn. Als die zekerheid er niet is, hebben twee families later te kampen met een groot juridisch probleem.
Duidelijk is dat een vertaling met “echtbreken” of “overspel plegen” niet toereikend is om de essentie van het gebod goed weer te geven. Ook al niet omdat die woorden niet tot de basiswoordenschat van het Nederlands gerekend kunnen worden. De Bijbel in Gewone Taal moet op dit punt zo begrijpelijk mogelijk zijn. Aanvankelijk was gekozen voor de vertaling “Ga niet naar bed met de vrouw van iemand anders”. Uiteindelijk kreeg het meer bekende en eenvoudige “Ga niet vreemd” toch de voorkeur.
En wat betreft de juridische aspecten van het gebod: er moet nog iets voor de uitleg overblijven…’ [28]

Om duidelijk te zijn: het zevende gebod heeft in zijn geheel betrekking op gemeenschap met de/een vrouw van een andere man. Gemeenschap tussen een gehuwde man en een ongehuwde vrouw werd toen niet beschouwd als overspel, maar als immoreel; omdat de rechten van de vader van de vrouw geweld waren aangedaan (vergelijk Exodus 22:15-16).

Slavinnen

Slavinnen werden ‘toegewezen’ voor een huwelijk door hun meester (vergelijk Exodus 21:8). Dit vestigde echter niet zo’n soort band, totdat de vrouw was vrijgekocht of vrijgelaten.
‘Als een man seksuele omgang heeft met een slavin die voor een andere man bestemd was, en ze was nog niet vrijgekocht of vrijgelaten, moet hij een schadeloosstelling betalen. Ze hoeven niet ter dood gebracht te worden, want de vrouw was nog niet vrij. De man moet als hersteloffer voor de HEER een ram naar de ingang van de ontmoetingstent brengen. Door de ram ten overstaan van de HEER te offeren, voltrekt de priester voor de man in kwestie de verzoeningsrite voor datgene waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt, en hij krijgt vergeving voor zijn zonde.’ (Leviticus 19:20-22)
‘Toewijzing’ van een slavin schepte nog niet een band wetgevend voor overspel. Vandaar dat de man en de slavin niet werden gedood. De man moest echter wel een schadevergoeding betalen en een schuldoffer brengen.
 

Kerkelijk denken: functionele seks

‘Wees vruchtbaar en word talrijk!’ Zo omschrijft Genesis 1:28 procreatie. Het merendeel van de directe en indirecte bijbelteksten over het huwelijk hebben als achtergrond procreatie.* Seks met voortplanting als doel noemen we functionele seks, maar deze vorm van seks heeft niets met liefde te maken: dieren hebben functionele seks. Desondanks hebben nog steeds een aantal christelijke kerken en bewegingen met betrekking tot de seksuele leer, functionele seks als achtergrond.

* Dat het verwekken van nageslacht zeer belangrijk was bij het Hebreeuwse volk, is bijvoorbeeld te vinden in bijbelteksten over seks met de slavin van je vrouw als je vrouw onvruchtbaar bleek te zijn, en over het Joodse zwagerhuwelijk: het leviraat(shuwelijk).

Het uitgangspunt van functionele seks is ontstaan in de Katholieke kerk in de vierde eeuw (en in de derde eeuw voor deze officiële status) en het is een weerspiegeling van het denken toen. Onder invloed van ascetische leren* hadden de toenmalige christelijke kerkleiders seksualiteit het liefst helemaal verboden. Maar ze zagen in dat daarmee de mensheid uit zou sterven. Daarom koos men voor een compromis: de enige toegestane seksuele omgang is die tussen een echtpaar; op voorwaarde dat men het alleen zou doen om kinderen te verwekken. Zo meende Sint-Augustinus (354-430) dat alleen gehuwde mensen gemeenschap mochten hebben, met voortplanting als reden.
De Rooms-Katholieke Kerk onderwijst nog steeds het principe van functionele seks. Men leert dat alle huwelijken open moeten zijn voor procreatie. Er mag op geen enkele manier gebruik worden gemaakt van een voorbehoedsmiddel (zowel product als tijdsplanning). Dit zou het verwerpen zijn van het essentiële (datgene waar het om gaat) doel van zowel seks als het huwelijk zelf.
In bijna alle protestantse tradities is deze opvatting losgelaten. Men ziet procreatie niet meer als de essentie van het huwelijk, maar wederzijdse liefde en trouw.

* Dat seksualiteit in de christelijke traditie in een kwaad daglicht is komen te staan, hebben we te danken aan ascetische Griekse filosofen. Deze filosofen meenden dat alle vormen van lust de mens afbracht van de ware wijsheid. Allerlei vormen van seksualiteit vielen onder het kopje ‘lust’. Seksualiteit diende in principe alleen voor de voortplanting. Niet alle filosofen deelden deze visie, maar het was wel een invloedrijke gedachte. Het vroege christendom kon zich er goed in vinden. [29]

Huwelijk in de kerk


De kerk stelde dat het doel van seks voortplanting is en daarom alleen maar binnen het huwelijk plaats mag vinden. Seks voor het huwelijk werd dan ook veroordeeld. Er werd (en wordt) zelfs beweerd dat het ingaat tegen het zevende gebod, waarbij men dan vaak de vertaling ‘pleeg geen echtbreuk’ gebruikt, waarna gerefereerd wordt aan het huwelijk. Tot in deze tijd bestaat er in bepaalde kerken nog de ‘schuldbelijdenis’ als tegen dit gebod ‘gezondigd’ zou zijn (lees: als de vrouw zwanger is geworden). Het zevende gebod verbiedt echter overspel, niet seks voor het huwelijk.
De kerk ging hiermee uit van een deontologische (‘deon’: plicht) zienswijze op seks: wat seks moreel of immoreel maakt is de context van het huwelijk (het huwelijk is verplicht). Dit in tegenstelling tot een teleologische (van ‘telos‘: doel) zienswijze op seks. Deze benadert een seksuele relatie op basis van kwaliteit (toewijding en deugdzaamheid).
 

Hebreeën 13:4

Hebreeën 13:4 (NT) wordt vaak aangehaald in de discussie over seks voor het huwelijk, want men beweert dat dit vers stelt dat geslachtsgemeenschap alleen binnen het huwelijk is toegestaan.
‘Houd het huwelijk in ere, in alle omstandigheden, en houd het echtelijk bed zuiver, want ontuchtplegers (pornous) en echtbrekers (moichous) zal God veroordelen.’ 

De uitleg (en hou je concentratie vast):
Pornous wijst naar iemand die geslachtsgemeenschap heeft vóór het huwelijk.
Moichous wijst naar iemand die geslachtsgemeenschap heeft, waarbij een huwelijk wordt geschonden (het eigen huwelijk of het huwelijk van de andere).
Beide groepen worden zij aan zij geplaatst en tegenover het huwelijk gezet. Hiermee wordt aangegeven dat alle mensen – gehuwd of ongehuwd – het huwelijk in ere moeten houden. Hierop baseert men de stelling dat geslachtsgemeenschap alleen binnen het huwelijk is toegestaan.
Basis van deze uitleg is de veronderstelde ‘beperkte betekenis’ van pornous/pornoi. Deze zou zijn ‘een ongetrouwd persoon die consensuele gemeenschap heeft met iemand van het andere geslacht’. In deze betekenis zouden dan de pornous/pornoi onderscheiden worden van de moichous/moichoi (echtbrekers), met 1 Korintiërs 6:9 als (onderscheidend) bewijs: “Weet u niet dat wie onrecht doet geen deel zal hebben aan het koninkrijk van God? Vergis u niet. Ontuchtplegers (‘pornoi’) noch afgodendienaars, overspeligen (‘moichoi’) noch mannen die zich prostitueren of die andere mannen misbruiken,”. Hebreeën 13:4 zou daarmee alle buitenechtelijke gemeenschap veroordelen. [30] [Bijlage 3]

De schrijver en plaats van ontstaan van het boek Hebreeën is onbekend. Het moet gedateerd worden in het laatste kwart van de eerste eeuw. Tegenwoordig verschillen uitleggers van mening of alleen christenen van Joodse afkomst de doelgroep is, of ook christenen van heidense origine. Uit het boek blijkt dat een deel van het publiek gedemotiveerd is en afvallig dreigt te worden van het christelijk geloof. Her en der komt naar voren dat de geadresseerden interesse tonen in het jodendom. Centraal in de brief staat daarom de vergelijking tussen het jodendom en het christendom. De schrijver impliceert dat het oude verbond niet langer geldig is; het nieuwe verbond is ingegaan met de komst van Jezus. Jezus is niet een tijdelijke hogepriester op aarde, maar voor altijd in de hemel. Op deze wijze wil de auteur benadrukken dat het christendom de enige weg tot God is. Het laatste deel van het boek, 10:19-13:25, bevat aansporingen en vermaningen voor de lezers. [31]

De weerlegging van bovenstaande uitleg:
De context van Hebreeën 13:4 is het huwelijk: het huwelijk moet in ere worden gehouden én het echtelijk bed zuiver.
Allereerst bevat het vers de vermaning om het huwelijk te (waard)eren en ten tweede waarschuwt het degenen die getrouwd zijn tegen een seksuele overtreding ten opzichte van de huwelijksband.
Het voorschrift is gericht tegen de valse ascetische leer die het huwelijk verbiedt (zie 1 Timoteüs 4:3*) en tegen onzuiverheid (zie Hebreeën 12:16**). De vele Joodse scheidingen en de morele laksheid van de heidenen, verklaren de invoering van dergelijke waarschuwingen. [32] [33] [34] [35]

In de tweede clausule (na ‘en‘) is de doelgroep gehuwde personen. Hierbij duidt pornous op seksuele immoraliteit in het algemeen en moichous op overspel. Hoewel porneia op zich ook overspel kan betreffen, wordt (in het algemeen) voor ‘overspel’ de term moicheia gebruikt. Daarom staan de begrippen hier naast elkaar. (Het Griekse werkwoord moicheuó – overspel plegen – wordt zowel voor mannen als vrouwen gebruikt, zie Marcus 10:11-12).
Het onderwerp van Hebreeën 13:4 is het huwelijk. De zuiverheid van een huwelijksrelatie kan op twee manieren worden bedreigd: door ongeoorloofd seksueel gedrag in het algemeen van één of beide huwelijkspartners, en door overspel/echtbreuk door één of beide huwelijkspartners. [36]
Conclusie: Hebreeën 13:4 gaat niet in op seks voor het huwelijk.

* ‘(2) Ze worden hiertoe aangezet door huichelachtige leugenaars,…, (3) die het huwelijk verbieden…’ (1 Timoteüs 4:2a-3a)
** ‘en dat niemand ontucht pleegt of het heilige zozeer minacht als Esau, die voor één enkel bord eten zijn eerstgeboorterecht verkocht.’ (Hebreeën 12:16)
 

Hooglied

In bijbelse tijden werd er getrouwd op basis van uithuwelijking van een vrouw. Hierbij was er van verliefdheid – laat staan liefde – meestal geen sprake. Het beperken van geslachtsgemeenschap tot het huwelijk, verzekerde dat de kinderen daadwerkelijk van de patriarch waren wiens naam zij voortdroegen en waarvan zij de erfenis bekwamen. Dit was de reden dat bruiden maagd moesten zijn.
Wij trouwen nu echter uit liefde. En daarmee valt deze reden weg, niet zeggende dat dit een ‘vrijbrief’ zou zijn voor seks voor het huwelijk. Je moet je echter wel realiseren wat je doet als je een hedendaags verbod op seks voor het huwelijk, baseert op bijbelteksten die als achtergrond de zekerheid (voor een man) van het krijgen van je eigen kinderen hebben. En het merendeel van de directe en indirecte bijbelteksten over het huwelijk, hebben procreatie als achtergrond. Maar niet alle teksten.
Bijvoorbeeld niet in het bijbelboek Hooglied (OT), waarvan de liefdesliederen waarschijnlijk van origine bij bruiloften zijn gezongen. Een jongen en een meisje zingen elkaar toe, en vertellen elkaar met allerlei beelden uit de natuur hoeveel ze van elkaar houden. In Hooglied gaat het over liefde en intimiteit. Hoewel er aan dit bijbelboek allerlei geestelijke betekenissen zijn toegekend, zodat men er toch een keer uit kan preken, blijft het erotisch. En het is niet binnen het huwelijk…

Hooglied

De Hebreeuwse titel van Hooglied is ‘Sjier Nasjieriem’, ‘Het lied der liederen’ (Engels: ‘Song of Songs’), dat wil zeggen: ‘Het mooiste lied’. Wanneer het boek moet worden gedateerd is moeilijk te beantwoorden. Waarschijnlijk zijn de gedichten onafhankelijk van elkaar ontstaan en later tot één boek bewerkt. Hooglied wordt traditioneel aan koning Salomo (of Salomon) toegeschreven (in Engelse bijbels heet het boek ‘Song of Solomon’) die meer dan duizend gedichten op zijn naam heeft staan (1 Koningen 5:12). Vermoedelijk zijn de liefdesliederen in Hooglied oorspronkelijk bij bruiloftsfeesten gezongen. Ze gaven de ideale liefde tussen man en vrouw weer.
De gedichten vormen een dialoog, waarin verscheidene personen aan het woord komen. ‘Zij’ en ‘Hij’ verlangen naar elkaar, ontmoeten elkaar en bezingen elkaars schoonheid. ‘Zij’ zingt ook over wat hun liefde bedreigd. De ‘Meisjes’ en de ‘Broers’ leveren commentaar. De verdeling van de tekst over de stemmen staat overigens niet helemaal vast. De gedichten in Hooglied worden wel ingedeeld in zeven delen. [37]

Een document in opdracht van the House of Bishops of the Episcopal Church (‘Continuing the Dialogue’, gepubliceerd door Forward Movement, Cincinnati, 1995) vermeldt op pagina 45 dat de passages in Hooglied ‘ter ere zijn van de seksuele liefde, jeugdige passie viert, zonder enige verwijzing naar het huwelijk… Het bevestigt dat seksuele liefde op zich goed en nuttig is’.
In ‘Sexual Paradox: Creative Tensions in Our Lives and in Our Congregations’ (Pilgrim Press, New York, 1991), merkt Celia Allison Hahn op pagina 192 op dat Hooglied ‘…duidelijk niet over het huwelijk of voortplanting gaat… , maar over de geneugten van erotische liefde’.
In ‘New International Biblical Commentary: … Song of Songs’ (Henderson Publishers; Peabody, Massachusetts, 1999) geven Roland E. Murphy en Elizabeth Huwiler op pagina 243 aan dat ‘…volgens vele [vertalers] het centrale paar niet is getrouwd. Dit standpunt wordt ondersteund door het feit dat de geliefden ‘s morgens uit elkaar gaan. …Ook vinden de meeste vrijpartijen van het paar blijkbaar plaats in de open lucht, in de wildernis, en in tuinen… In het algemeen lijkt de tekst niet aan te dringen op dat de juiste uitdrukking van seksualiteit noodzakelijkerwijs beperkt is tot het huwelijk’. [38]

Hooglied 7:13-14: Zij: ‘Laten we de wijngaard in gaan, morgenvroeg, en kijken of de wijnstok al is uitgebot, zijn bloesems al ontloken zijn, de granaatappel* al bloeit. Daar zal ik jou beminnen. De liefdesappels** geuren al. Boven onze poorten*** hangt een keur van vruchten, vers geplukte, goed gedroogde. Mijn lief, ik heb ze bewaard voor jou.’

* De granaatappel is een symbool van schoonheid en vruchtbaarheid.
** De liefdesappel werd gezien als een vrucht die seksuele verlangens kon opwekken.
*** De (stads)poort vormde de ingang naar de stad.

 

Genesis 2:24: het ‘bijbels huwelijk’

Huwelijken in de bijbel: 
Abraham met zijn halfzus Sara, en twee bijvrouwen.
– De veertigjarige Isaak met zijn jonge achternichtje Rebekka, die hij pas vlak voor het huwelijk zag. (Rebekka was een kleindochter van Nahor, de broer van Isaaks vader Abraham.)
Jacob met de zussen Lea en Rachel (waar hij een volle neef van was), en twee bijvrouwen. (Lea en Rachel waren dochters van Laban, de broer van Jacobs moeder Rebekka.)
– Koning David met zeven vrouwen (waarvan Batseba) en ettelijke bijvrouwen.
– Koning Salomo met (naar spreken) duizend vrouwen (inclusief bijvrouwen).
– Het leviraatshuwelijk: de verplichting om je schoonzus tot vrouw te nemen om zo een zoon voor je overleden broer te verwekken.
– Huwelijken vonden plaats op basis van uithuwelijking van dochters. Van verliefdheid, laat staan liefde, was meestal geen sprake.
– Kindhuwelijken van meisjes die met 12,5 jaar al trouwden en jongens met dertien.
– Het huwelijk was patriarchaal van aard: de man is dominant.

James V. Brownson stelt in ‘Bible, gender, sexuality’ (2013): ‘Moderne inzichten van liefde en intimiteit in het huwelijk, ontstonden voor het eerst in de negentiende eeuw. Daarvoor was het huwelijk centraal gedreven door economische zorgen, een verlangen naar sociale vooruitgang en de behoefte aan sociale bondgenootschappen. Als een huwelijk ook diepe liefde, aanvulling en intimiteit bracht, was dat een welkome bonus. Maar het was niet de essentie van de relatie. (…) We mogen niet aannemen dat deze ervaringen in Genesis 2:24 verondersteld of geïmpliceerd zijn. De bijbelschrijvers waren veel pragmatischer over het huwelijk dan wij.’ [10, pagina 264]

Genesis 2:24: ‘Daarom maakt een man zich los van zijn vader en moeder en hecht hij zich aan zijn vrouw, en zij zullen één lichaam zijn.’ 

De uitdrukking ‘één lichaam’ of ‘één vlees’ (HSV, NBG51) in Genesis 2:24 wordt binnen de traditioneel-conservatieve zienswijze geïnterpreteerd als geslachtsgemeenschap. Op basis van deze passage veroordeelt men seks voor het huwelijk en is men tegen het homohuwelijk (want dit bestaat niet uit een man en vrouw). Velen refereren aan dit vers als het ‘bijbels huwelijk’.
Aan de uitdrukking ‘één lichaam/vlees’ wordt gerefereerd in Matteüs 19:5-6 (en Marcus 10:7-8), 1 Korintiërs 6:16 en Efeziërs 5:31. Maar wordt met deze uitdrukking geslachtsgemeenschap bedoeld?

Cornelis_van_Haarlem_-_De_zondeval

Adam is de man die met Eva het eerste mensenpaar in de bijbel vormt. Adam wordt in Genesis 1–3 steeds aangesproken als ‘mens’. Pas als hij met Eva uit de tuin van Eden is gejaagd, wordt hij ‘Adam’ genoemd (Genesis 4:1). Adam krijgt de opdracht de tuin van Eden, het paradijs, te bewerken en erover te waken (Genesis 2:15). Hij is daarbij alleen, en God ziet dat dat niet goed is. Daarom besluit God een helper voor hem te maken die bij hem past (Genesis 2:18). Maar bij de dieren vindt Adam niemand (Genesis 2:20). Daarom laat God hem in slaap vallen. Hij bouwt uit Adams rib een vrouw (Genesis 2:22). Die vrouw is voor Adam zijn gelijke in wie hij zichzelf herkent. ‘Toen riep de mens uit: “Dit is ze! Mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees en bloed. Vrouw wordt zij genoemd, genomen uit een man.”‘ (Genesis 2:23) In het Hebreeuws is er een woordspel tussen ‘iesja (vrouw) en ‘iesj (man). ‘Daarom maakt een man zich los van zijn vader en moeder en hecht hij zich aan zijn vrouw, en zij zullen één lichaam zijn.’ (Genesis 2:24) ‘Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar.’ (Genesis 2:25)

Pulpit commentary over Genesis 2:24: ‘”Daarom maakt een man zich los van zijn vader en moeder en hecht hij zich aan zijn vrouw” (…) moet worden beschouwd als een geïnspireerde verklaring van de huwelijkswet. Haar basis bevestigt (a) de originele relatie tussen man en vrouw op het platform van de schepping; en (b) de huwelijkseenheid verwezenlijkt tussen het eerste paar. De  inherente kenmerken die zij (a en b) duidelijk maken is:
(1) het losmaken van vader en moeder (door zowel de man als de vrouw qua woonsituatie en gevoelsleven); en (2) een hechten aan zijn vrouw.
Het resultaat (van 1 en 2) wordt aangegeven in de woorden die volgen: ‘en zij zullen tot één vlees zijn.’ (Grieks: ‘eis [tot] sarka [vlees, lichaam] mian [één]’, Matteüs 19:5, LXX.)
De taal wijst op een eenheid van personen, en niet alleen op een samenvoeging van lichamen, of een gemeenschap van interesses, of zelfs een wederkerigheid van gevoelens. Jezus (Matteüs 19:5) verklaart dit vers als het onderwijzen van het onverbrekelijke karakter van het huwelijk en de veroordeling van de praktijk van polygamie.’ [39]

Brownson [10] zegt over Genesis 2:18-25: ‘Na een reeks mislukkingen om het isolement van de man te overwinnen, is eindelijk een geschikte helper gevonden! Hoewel het verhaal niet suggereert dat de betekenis van dit vinden het overwinnen van onvolledigheid is (alsof het probleem het mannelijk geslacht zou zijn), presenteert het duidelijk de ontdekking van gedeeld leven en betekenis, als krachtig tegengif voor het probleem waarmee het verhaal begint: “het is niet goed dat de mens alleen is”.’ [Pagina 87]
‘Het “hechten aan” leidt tot één vlees worden. Het is een manier van spreken over de verwantschapsband* die gerelateerd is aan de verbintenis van man en vrouw in huwelijk.’ [Pagina 87] 
‘Deze nadruk op verwantschap en binding komt tot uiting in elke NT-tekst die verwijst naar Genesis 2:24. Het bijbels gebruik suggereert dat deze nadruk op binding (“één vlees”) de essentie van het huwelijk vormt, …’ [Pagina 109]

* In Genesis 2:23 staat in de brontekst op de plaats van ‘gebeente’ een traditionele formule, waarmee verwantschap werd aangegeven. [10b]

Matteüs 19:5-6 (en Marcus 10:7-8)
Jezus refereert naar Genesis 2:24 in Matteüs 19:3-12, vers 5-6 (en Marcus 10:2-12, vers 7-8):
Matteüs 19:5-6a: ‘En dat Hij gezegd heeft: “Daarom zal een man zich losmaken van zijn vader en moeder en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn”? (6a) Ze zijn dus niet langer twee, maar één.’ (Zie ook Marcus 10:7-8.)
Brownson [10]: ‘[Jezus] maakt de één vlees-verwijzing in de context van een discussie over echtscheiding (met een scheidingsbrief wegzenden van een echtgenote – zo scheidde men toen bij de Joden; in de NBV en NBV21 wordt hiervoor de term ‘verstoten’ gebruikt, om te voorkomen dat er verwarring optreedt met moderne vormen van echtscheiding).
Jezus zegt bij Marcus dat [verstoting] niet is toegestaan, evenals daarna weer trouwen (vergelijk Lucas 16:18).
Bij Matteüs is de vraag niet of [verstoting] mag, maar hoeveel vrijheid een man heeft om te [verstoten]. Het antwoord staat bekend als de uitzonderingsclausule (zie Matteüs 5:31-32* en 19:9).’ [Pagina 91-92]
‘Zoals Gods trouw geen grenzen kent in het metaforisch huwelijk met Israël (Jeremia 3:1-4:4, Ezechiël 16, Hosea 14:4-7, Maleachi 2:14), staat Jezus erop dat een huwelijk gemarkeerd moet zijn door een vergelijkbare levenslange trouw.’ [Pagina 96]
‘Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’ (Matteüs 19:6b, Marcus 10:9) ‘[Deze opmerking] plaatst Jezus’ woorden in een oude Joodse context, waar de praktijk van echtscheiding steeds nonchalanter was geworden, met name onder de edelen.’ [Pagina 93]

Matteüs 5:31-32: ‘Er werd gezegd: “Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief​ meegeven.” Dit zeg Ik daarover: ieder die zijn vrouw verstoot om een andere reden dan ontucht [‘porneias’], drijft haar tot overspel; en ook wie trouwt met een verstoten vrouw, pleegt overspel.’ (Zie ook Matteüs 19:9.) 
Het gaat er hier om dat een Joodse man die wilde scheiden, daar geen duidelijke reden voor hoefde te hebben. Ook al had zijn vrouw niets misdaan, de man kon haar gewoon wegsturen (verstoten). Een vrouw kon nooit het initiatief voor een scheiding nemen. De man moest zijn vrouw wel een scheidingsbrief meegeven, in het bijzijn van twee getuigen. De brief was een bewijs dat de vrouw niet langer getrouwd was. Op die manier kon zij niet beschuldigd worden van overspel als ze opnieuw wilde trouwen (Deut. 24:1-4). Gescheiden partners mochten niet opnieuw met elkaar trouwen. De vrouw keerde terug naar het huis van haar vader tot ze opnieuw zou trouwen. [40]
De juridisch en sociaal zwakke positie van de vrouw in de toenmalige samenleving wordt door Jezus’ verbod op echtscheiding – door de man, die volgens het Joodse recht eenzijdig een echtscheidingsbrief mocht opstellen – aanzienlijk versterkt. [41]

1 Korintiërs 6:16
De apostel Paulus gebruikt de term in zijn eerste brief aan de Korintiërs:
‘Of weet u niet dat wie zich met een hoer verenigt samen met haar één lichaam [‘sōma’, 4983: het fysieke lichaam] wordt? Want de Schrift zegt: “Zij zullen één lichaam [‘sarka’, 4561] zijn.”’ (1 Korintiërs 6:16)
Brownson [10]: ‘Seks met een prostituee is een parodie op (…) een ware één vlees-band.’ [Pagina 101] ‘Paulus citeert in 1 Kor. 6:13a waarschijnlijk een slogan van de Korintiërs. Deze hield in dat lichamelijke functies (inclusief eten en seks) onbelangrijk waren voor christenen.’ ‘Paulus vestigt de aandacht op het belang van het lichaam en seksualiteit: lichamen zijn niet neutraal en geen zaken van onverschilligheid.’ ‘”Dus bewijs God eer met uw lichaam.” (1 Kor. 6:20b)’ [Pagina 102]
Gordon D. Fee, auteur van ‘The New International Commentary on the New Testament; The First Epistle to the Corinthians’ (1987) [42], zegt over deze passage: ‘Hoewel de vereniging van man en vrouw tot “één vlees” veel meer inhoudt dan alleen fysieke vereniging, is Paulus’ zorg hier strikt gericht op de fysieke aspecten van de eenheid. (…) Het is niet de seksuele vereniging zelf die tegenstrijdig is met de vereniging met Christus; het is zo’n vereniging met een prostituee (vers 15).’ [Pagina 259] ‘Zoals de tempel in Jeruzalem de aanwezigheid van de levende God “huisvestte”, zo wordt Gods geest “gehuisvest” in het lichaam van de gelovige (vers 19). Dit is puur figuurlijk bedoeld, waarin de betekenis van het huidige lichaam wordt bevestigd. Het is niet bedoeld (…) alsof het lichaam slechts de uiterlijke omhulling van de geest of de Geest was. (…) Wat Paulus lijkt te doen is hun eigen theologisch uitgangspunt overnemen, namelijk dat ze “spiritueel” zijn omdat ze de Geest hebben, en het ombuigen naar de heiligheid van het lichaam. De realiteit van de inwoning van de Geest is nu tegen hen gekeerd. Ze dachten dat de aanwezigheid van de Geest een ontkenning van het lichaam betekende; Paulus betoogt precies het tegenovergestelde.’ [Pagina 264] ‘De Korintiërs dachten dat het lichaam voor niets telde en het daarom niet uitmaakte wat men ermee deed. Maar Paulus argumenteert overal dat het lichaam is opgenomen in het verlossende werk van God en het daarom niet betrokken kan zijn bij seksuele immoraliteit.’ [Pagina 265-266]

Efeziërs 5:31
Als laatste wordt de uitdrukking ‘één lichaam/vlees’ gebruikt in de brief aan de Efeziërs.
Efeziërs 5:31-32: “‘Daarom zal een man zich losmaken van zijn vader en moeder en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn.” In deze woorden schuilt een groot geheim – ik betrek ze op Christus​ en de kerk.’ 
Brownson [10]: ‘De (…) relatie tussen gehuwden en Christus/de kerk is niet spiegelbeeldig, het is een gedeeltelijke weerspiegeling.’ [Pagina 99] ‘In het boek Efeziërs verwijst “geheim” altijd naar iets dat voorheen onbekend was en nu in Christus onthuld wordt.’ [Pagina 100]
Hier wordt de uitdrukking gebruikt om de eenheid tussen Christus en de kerk weer te geven (zie de verzen 21 tot 34).

Conclusie: In Genesis 2:24 doelt sarka op eenheid: gehuwden zullen een eenheid vormen.
 

Johannes 8:41

In een enkel geval wordt ook een bepaalde uitleg van porneias in Johannes 8:41, aangedragen als bewijs dat seks buiten het huwelijk in alle gevallen verboden is. Men stelt dan dat de betreffende Joden in deze passage Jezus in diskrediet trachtten te brengen, door te wijzen op de ongewone situatie rondom zijn geboorte. Aangezien Jezus’ aardse ouders op het moment van zijn verwekking verloofd waren en niet gehuwd, kan porneia in dit verband alleen maar betrekking hebben op seks vóór het huwelijk; en die seks wordt veroordeeld door de opmerking:
‘Wij zijn geen bastaardkinderen! Wij hebben maar één vader: God.’ (Johannes 8:41b)
(HSV: ‘Wij zijn niet geboren uit hoererij [‘porneias’]; wij hebben één Vader, namelijk God.’)
In de uitleg wordt niet ingegaan op het tweede gedeelte (‘Wij hebben maar één vader: God.’), wat ingaat op de context (lees de verzen 37-47). Ervan uitgaande dat (al) seks tussen verloofden hier veroordeeld wordt, zou dan ook inhouden dat alle andere vormen van voor- en buitenechtelijke seks (zeker) veroordeelbaar zijn. Porneia zou daarmee dan ook ‘elk geval van geslachtsgemeenschap buiten het huwelijk’ (kunnen) betreffen.

Cambridge Bible for School and Colleges weerlegd bovenstaande (en andere) uitleg tot dit vers als volgt:
‘De volgende verklaringen zijn de voornaamste:
(1) “U heeft ontkend dat wij de kinderen van Abraham zijn, dan moeten wij de kinderen zijn van iemand die met Sara gezondigd heeft; wat onjuist is.” Dit zou echter overspel zijn.
2) “Wij zijn de kinderen van Sara, niet van Hagar.” Maar Hagar was een wettige bijvrouw van Abraham; dit betreft dus niet porneia.
(3) “Wij zijn geen bastaardras, zoals de Samaritanen; wij zijn pure Joden.” Dit is vergezocht en past niet in de context.
(4) “Wij zijn niet geboren uit ontucht, zoals u.” Maar Jezus’ wonderbaarlijke geboorte was nog niet algemeen bekend.
(5) “Wij zijn niet geboren uit geestelijke ontucht; ons zoonschap is niet vervuild met afgoderij. Als je spreekt over spirituele afkomst: wij hebben één Vader, namelijk God.”
Dit laatste lijkt het beste. Voortdurend wordt in het OT afgoderij met porneia beschreven. In een discussie over geestelijk vaderschap zou dit beeld volkomen normaal zijn uit de mond van een Jood (Exodus 34:15-16, Leviticus 17:7, Rechters 2:17, 2 Koningen 9:22, Psalm 73:27, Jesaja 1:21, Jeremia 3:1, Jeremia 3:9, Ezechiël 16:15, Hosea 2:4). “Wij hebben één Vader”, met de nadruk op “één”; in tegenstelling tot de vele goden van de heidenen.’ [43]
Conclusie: In Johannes 8:41 betreft porneias afgoderij.
 

1 Korintiërs 7

Paulus
Paulus, schilderij van Rembrandt (1633 of 1635)

De apostel Paulus schreef de eerste brief aan de Griekse gemeente in Korinte vanuit Efeze, vermoedelijk in het voorjaar van het jaar 55. In de stad waren veel culturen en godsdiensten  vertegenwoordigd. De gemeente die Paulus er rond het jaar 50 gesticht had, bestond voornamelijk uit christenen van niet-Joodse afkomst.
Paulus reageert op mondelinge berichten en op een brief die hem door de gemeente is toegestuurd. Er zijn na zijn vertrek verkondigers in Korinte gekomen die andere ideeën dan de zijne hebben verspreid, waardoor er in de gemeente verschillende groeperingen zijn ontstaan. In Korinte worden bepaalde ideeën die Paulus heeft verkondigd afgewezen, of ze worden verkeerd uitgelegd aan de hand van de denkbeelden die gangbaar zijn in de Grieks-Romeinse filosofie. Het schrijven kan gekarakteriseerd worden als een retorische brief die veel lange zinnen en veel theologisch taalgebruik bevat. De toon is vaak persoonlijk en pastoraal. [44]

korinthe

De Griekse stad Korinte werd omstreeks 146 v.Chr. door de Romeinen verwoest en honderd jaar later liet de Romeinse keizer Julius Ceasar (100-44 v.Chr.) haar weer opbouwen. Er vestigde zich een grote bevolking van kolonisten, hoofdzakelijk vrijgelaten slaven uit Rome. Daarbij voegden zich een aantal Grieken en er was een Joodse kolonie. In Paulus’ tijd waren er al meer dan zevenhonderdduizend inwoners, voor een groot deel slaven. Zowel door het feit dat Korinte een handels- en havenstad was, en de bontgeschakeerde bevolking, maakte van de stad een plaats van zedeloosheid en uitwassen. De stad stond wel bekend om z’n hoge cultuur en rijkdom (kunstacademies, gehoorzalen, filosofiescholen, etc.), maar dit hield het zedelijk bederf niet tegen. Bekende uitdrukkingen als ‘een Korintisch drankfeest’ en ‘drinken als een Korintiër’ waren spreekwoordelijk. De uitdrukking ‘doen als een Korintiër’ zou slaan op het plegen van ontucht. [45]

1 Korintiërs 7:1-6

De kerken van Paulus bestonden uit kleine groepen mensen die in huiskamers bijeenkwamen, de zogenaamde ‘huisgemeenten’. Paulus schrijft in 1 Korintiërs 7 aan de christelijke gemeente te Korinte over bepaalde zaken aangaande de gehuwde en ongehuwde staat. Opvallend is dat hij reageert op vragen vanuit deze Griekse gemeente betreffende dit onderwerp; hij begint er niet zelf over (zie vers 1). We moeten er dan ook van bewust zijn dat dit de context is: Paulus gaat in op specifieke situaties en ideeën binnen déze gemeente. Het blijkt dat in de christelijke gemeente van Korinte bepaalde ascetische gedachten voedingsbodem hadden gekregen. Paulus noemt in vers 2 het begrip porneias. En de apostel baseert porneia op de Thora.*

* Zie 1 Korintiërs 5:1: ‘Het is algemeen bekend dat er een geval van ontucht (‘porneia’) bij u is dat zelfs bij de heidenen niet voorkomt: er is iemand die met de vrouw van zijn vader leeft.’ Zie Leviticus 18:8: ‘Heb geen gemeenschap met een andere vrouw van je vader, daarmee onteer je je vader.’ Zie ook Leviticus 20:11: ‘Wie het bed deelt met de vrouw van zijn vader, onteert zijn vader’ en Deuteronomium 27:20: ‘Vervloekt is eenieder die het bed van zijn vader schendt door gemeenschap te hebben met een vrouw van zijn vader.’

Omdat Paulus in 1 Korintiërs 7:2 het begrip porneias (meervoud) noemt en daarna ingaat op de huwelijkse staat, is hiermee volgens bepaalde visies bewezen dat elk geval van geslachtsgemeenschap buiten het huwelijk porneia betreft en dat waar porneia in andere bijbelteksten wordt gebruikt, dit tevens seks tussen ongehuwden inhoudt (zie bijvoorbeeld deze uitleg). Aangehaald worden dan Handelingen 15:20, 1 Korintiërs 5:1, 6:13 en 18, 10:8 (vergelijk Numeri 25:9), 2 Korintiërs 12:21, Galaten 5:19, Efeziërs 5:3, Kolossenzen 3:5, 1 Tessalonicenzen 4:3 en Judas 1:7. Betreft porneias in 1 Korintiërs 7:2 echter ook seks tussen ongehuwden?

Gordon D. Fee, auteur van ‘The New International Commentary on the New Testament; The First Epistle to the Corinthians’ (1987), schrijft over het gebruik hier van porneias: ‘Deze (…) meervoudsvorm is op verschillende manieren begrepen, gewoonlijk als afspiegeling van de enorme omvang van dit kwaad in Korinte zelf en tevens als implicatie ‘ongeoorloofde geslachtsgemeenschap tussen ongehuwde personen’.
Het woord kan zeker op het laatste duiden, maar in de direct voorgaande paragraaf heeft porneia specifiek betrekking op gevallen van prostitutie (zie 1 Korintiërs 6:12-20, vers 18: ‘porneian’). Omdat de soortgelijke zin in 7:5 (‘uw gebrek aan zelfbeheersing’) spreekt tot degenen die al getrouwd zijn, is het verdedigbaar dat omdat sommige echtgenoten seksuele omgang wordt ontzegd (vers 5) ze naar de prostituees gaan. Dit pleit eenvoudig voor de meervoudsvorm, die onder alle omstandigheden dient te verwijzen naar seksuele immoraliteiten die zich voordoen, niet die geanticipeerd worden.’ [42, pagina 277-278]

Paulus gaat in de verzen 1-6 in op een vraag uit de gemeente met betrekking tot onthouding van seks binnen het huwelijk.
1 Korintiërs 7:1-6: 1 Dan nu de punten waar u mij over geschreven hebt. U zegt dat het goed is dat een man geen gemeenschap [a] heeft met een vrouw. 2 Maar om ontucht [b] te vermijden moet iedere man zijn eigen vrouw hebben [c] en iedere vrouw haar eigen man. 3 En een man moet tegenover zijn vrouw zijn verplichting nakomen en een vrouw moet dat ook tegenover haar man. 4 Een vrouw beschikt niet zelf over haar lichaam, maar haar man; en ook een man beschikt niet zelf over zijn lichaam, maar zijn vrouw. 5 Weiger elkaar de gemeenschap niet, of het moest zijn dat u er wederzijds mee instemt u enige tijd aan het gebed te wijden. Kom daarna echter weer samen; anders zal Satan uw gebrek aan zelfbeheersing gebruiken om u te verleiden. 6 Ik zeg u dit niet om u iets op te leggen, maar om u tegemoet te komen.

[a] haptesthai (680): aanraken, van ‘hapto’ (681): in bezit nemen.
[b] porneias (4202): seksuele immoraliteiten.
[c] echeto (2192): hebben.

Enkele commentaren over deze passage:
Gordon D. Fee: ‘Paulus’ antwoord op hun slogan (“het is goed dat een man geen gemeenschap heeft met een vrouw”) en zijn remedie (middel) tegen de gevallen van porneia is: “Iedere man moet zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man.”
Deze zin in het bijzonder presenteert aanzienlijke problemen met de traditionele opvatting.
Ten eerste zegt deze zin níet dat mensen moeten trouwen; een werkwoord dat Paulus duidelijk bereid is te gebruiken in dit gedeelte als hij dat zou hebben bedoeld (zie vers 9: gamēsatōsan en gamēsai, van gameó, 1060: trouwen).
Ten tweede is er geen bekend bewijs dat het idioom (taaleigen uitdrukking) ‘to have [echeto] a wife’ (een vrouw hebben) betekent ‘to take a wife’ (een vrouw trouwen). In feite is dit idioom gebruikelijk in bijbelgrieks en betekent het gewoonlijk ‘to “have sexually”‘ (Exodus 2:1, Deut. 28:30, Jesaja 13:16) of simpelweg getrouwd te zijn of in een voortzetting van een seksuele relatie met een man of vrouw te zijn (heel duidelijk in 5:1 en 7:29; vergelijk Marcus 6:18 en Johannes 4:18). [Zie ook uitleg NetBible hieronder.]
Ten derde: betekenen de termen ‘elke man/vrouw’ en ‘zijn/haar eigen’ dat Paulus wil dat iedereen in de gemeente trouwt? Aangezien de rest van het hoofdstuk dit tegenspreekt, moet dit op een andere manier worden gelezen: in de betekenis “impliceert monogamie” of in de betekenis “als algemene regel”.
Geven we de woorden hun meest gebruikelijke betekenis, dan zegt Paulus “nee” tegen hun slogan voor zover gehuwde partners. Paulus zegt dus: “Laat iedere man die al getrouwd is doorgaan met seksuele omgang met zijn vrouw, en iedere vrouw evenzo.” Dit betekent een volledig echtelijk leven. En dat is wat in de verzen 3-5 in detail wordt bepleit.’ [42, pagina 278-279]
Enduring Word: ‘Waarom zouden de Korintiërs volledige onthouding voorstellen (vers 1)? Ze dachten waarschijnlijk dat als seksuele immoraliteit zo’n gevaar was, dat men zuiverder kon zijn door zich te onthouden van alle seks, zelfs in het huwelijk. Gelet op het gevaar van seksuele immoraliteit (altijd aanwezig in de Korintische cultuur en de onze) is het echter gewenst voor een echtgenoot en echtgenote met elkaar seksuele omgang te hebben. Paulus zegt niet “ga een huwelijk aan”, maar hij bedoelt dat echtgenoten en echtgenotes zich niet moeten onttrekken van seks met elkaar.’ [46]
De NetBible: ‘each man should have his own wife.’ ‘Have’ in this context means ‘have marital [echtelijke] relations with’ (see the following verse). The verb ἐχέτω (echeto, ‘have’) occurs twice in the Greek text, but has not been repeated in the translation for stylistic reasons. This verb occurs 8 times in the LXX (Exod 2:1; Deut 28:30; 2 Chr 11:21; 1 Esd 9:12, 18; Tob 3:8; Isa 13:16; 54:1) with the meaning ‘have sexual relations with’, and 9 times elsewhere in the NT with the same meaning (Matt 20:23 [ ? , een ingeslopen fout?]; 22:28; Mark 6:18; 12:33; Luke 20:28; John 4:18 (twice); 1 Cor 5:1; 7:29). [47]
De NetBible geeft het vers als volgt weer: ‘But because of immoralities, each man should have relations with his own wife and each woman with her own husband.’
De New International Version geeft het op deze wijze weer: ‘But since sexual immorality is occurring, each man should have sexual relations with his own wife, and each woman with her own husband.’

Dus ‘maar om ontucht te vermijden moet iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man’ (vers 2), betekent: ‘Maar om ontucht die zich bij u voordoet te vermijden, zou iedere getrouwde man seksuele omgang met zijn vrouw moeten hebben en iedere getrouwde vrouw met haar man’.
Paulus behandelt hier specifiek het (geen) seks hebben binnen de huwelijkse staat. De apostel schrijft hier echter níet dat seksuele gemeenschap alleen binnen het huwelijk is toegestaan. Dat is inlegkunde.

1 Korintiërs 7:8-9

Op basis van 1 Korintiërs 7:9 wordt ook vaak gesteld dat seks voor het huwelijk verboden is.
(8) ‘Tegen de weduwen en weduwnaars zeg ik dat het goed voor hen zou zijn alleen te blijven, zoals ik. (9) Maar wanneer ze dat niet kunnen opbrengen, moeten ze trouwen [gamēsatōsan], want het is beter te trouwen [gamēsai] dan te branden van begeerte.’ (1 Korintiërs 7:8-9)

De meest radicale uitwerking van de Griekse filosofische gedachte dat alle vormen van verlangen en begeerte de mens afbracht van de ware wijsheid, is die van het celibaat: de bewuste keuze ongehuwd te blijven. In het NT vinden we die gedachte onder meer bij de apostel Paulus en dit is het centrale thema in bovenstaande twee verzen.
Paulus legt uit waarom het celibaat het beste is. Wie getrouwd is, draagt zorg voor zijn of haar partner en dus voor aardse zaken. Als je niet getrouwd bent, kun je je helemaal op de zaak van God richten (vers 33-35). Daarbij komt dat er volgens Paulus ‘maar weinig tijd rest’ (vers 29). Met andere woorden: binnenkort zal de huidige wereld aflopen en breekt het koninkrijk van God aan (de terugkomst van Jezus). Voor de apostel is dit een belangrijk uitgangspunt (zie vers 31). Uit zijn brieven blijkt dat Paulus denkt dat hij het zelf nog zal meemaken. Toch beschouwde Paulus celibatair leven als een gave die niet aan iedere gelovige was gegeven. [48]

Paulus opent in 7:1 met: ‘Dan nu de punten waarover u mij geschreven hebt.’ In de verzen 8 en 9 gaat hij in op de situatie van weduwen en weduwnaars:
‘Tegen de weduwen en weduwnaars zeg ik dat het goed voor hen zou zijn alleen te blijven, zoals ik*. Maar wanneer ze dat niet kunnen opbrengen [enkrateuontai], moeten ze trouwen, want het is beter te trouwen dan te branden van begeerte.’
Volgens sommigen stelt Paulus hier dat seks voor het huwelijk niet is toegestaan. Maar zegt Paulus dit?

* Paulus was niet gehuwd en had geen seksuele omgang met iemand.

In de uitleg moeten we goed beseffen dat Paulus spreekt over het celibaat (ongehuwd blijven, ‘zoals ik’). Gordon D. Fee zegt over bovenstaande verzen:
‘In de eerste plaats zegt Paulus niet “als ze zich niet kunnen beheersen”, maar hij zegt “als ze niet onthouding praktiseren (of zelfbeheersing uitoefenen)”. De implicatie is dat sommige van deze mensen hetzelfde doen als sommige van de gehuwden in de verzen 1-6, en dat is waarschijnlijk ook prostituees bezoeken. Het tegengif voor zo’n zonde is om in plaats daarvan te trouwen.
Met een uitleggende ‘want’ geeft Paulus een reden: ‘, want het is beter te trouwen dan te branden van begeerte’. (…) Paulus bedoelt dat degenen die seksuele zonden begaan, beter kunnen trouwen dan verteerd te worden/te vergaan door de hartstocht van hun zonden.
In dat geval biedt Paulus niet zozeer het huwelijk aan als remedie (middel) voor seksueel verlangen (…), maar als het geschikte alternatief* voor diegenen die (…) zondigen.**
Een tekst als deze is moeilijk voor moderne mensen. Maar als onze uitleg correct is, dan is het advies tweeledig. Enerzijds (…) dringt Paulus op de voorheen gehuwden aan in hun huidige ongehuwde status te blijven. (…) Maar hij erkent ook duidelijk dat dit zijn eigen mening is over wat hij denkt wat “goed” is; het kan niet worden verheven tot de positie van een gebod. Anderzijds is het een krachtig woord ten opzichte van de voorheen gehuwden die niet leven in onthouding. Voor hen is het huwelijk het geschikte alternatief ten opzichte van verteerd te worden door hun zonden.’ [42, pagina 288-290]

* Een alternatief is een andere mogelijkheid of oplossing. Wanneer iets niet lukt, wordt vaak gekeken naar andere opties: een alternatief.
** ‘Branden van begeerte’ was een krachtige Joodse uitdrukking die veel verder gaat dan ‘normale’ seksuele gevoelens die ieder mens heeft; het gaat om een seksuele kwelling. Sommigen menen dan ook dat ‘branden van begeerte’ in deze tekst slaat op het aanwezig zijn van overmatige lustgevoelens. Paulus gebruikt de uitdrukking echter hier als synoniem voor zondigen. (Vergelijk hiermee Hosea 7:4: ‘Ze zijn allemaal even trouweloos. Hun hartstocht lijkt op een oven, die heet blijft ook als de bakker klaar is met stoken en het deeg gaat kneden en het laat rijzen.’) [49]

Paulus zegt dat het ‘beter’ is niet te trouwen, omdat je dan ‘volledig toegewijd’ bent aan God; volgens Paulus breekt namelijk over niet al te lange tijd het koninkrijk van God aan. In Paulus’ tijd was vrijwel iedere volwassene getrouwd, want men trouwde al op (zeer) jonge leeftijd. Een modern vrijgezellenbestaan zoals nu kende men niet. En als je man of vrouw overleden was, ging je weer op zoek naar een geschikte huwelijkspartner. Met dit als cultuur-historisch gegeven is het dus heel begrijpelijk als Paulus zegt: ‘Maar als je door ongehuwd te blijven zondigt (een prostituee bezoekt), kun je beter trouwen.’ Je kunt echter niet stellen dat de apostel hier zegt dat seks voor het huwelijk verboden is. Dat schrijft hij hier niet. Dat is wederom inlegkunde.
 

Paulus en seksueel wangedrag

2 Korintiërs 12:21: ‘Ik ben bang dat God mij bij mijn bezoek opnieuw zal vernederen en ik opnieuw verdriet zal hebben om al die broeders en zusters die zijn blijven zondigen en zich niet hebben afgekeerd van hun zedeloosheid, ontucht en losbandigheid.’

‘Zedeloosheid’ is in de NBV21 de vertaling van het Griekse akatharsia. James V. Brownson, auteur van ‘Bible, gender, sexuality’ (2013) [10], schrijft hierover: ‘Het NT verwacht van christenen dat ze hun gedachten en gedrag afstemmen op een leven dat geloof, hoop en liefde voorschrijft. Het falen om dat te doen is ‘akatharsia’: een ontregeld leven waar dingen niet op hun gewenste plaats zijn. Paulus’ verwijzing naar seksueel wangedrag met de term akatharsia moet in deze grotere context begrepen worden.’ [Pagina 194] ‘Paulus beschouwt seksueel verlangen op zich niet als slecht; het is pas wanneer het verlangen uit de hand loopt dat het begeerte* (iets echt willen) wordt en leidt tot zonde.’ [Pagina 178]
‘In 2 Kor. 12:21 koppelt Paulus akatharsia aan porneia en aselgeia (losbandigheid: seks voor de seks). In deze passage spreekt Paulus over alle drie als eerdere zondige gedragingen die door sommige van de Korintische christenen werden beoefend. Paulus vreest dat zij zich hiervan niet hebben bekeerd. Dezelfde drie woorden staan aan het begin van een lijst van de “werken van het vlees” in Galaten 5:19 (‘porneia, akatharsia en aselgeia’).
Op dezelfde manier spreekt 1 Tessalonicenzen 4:7 over akatharsia in de discussie over seksueel gedrag, als gevolg van pathei en epithymias (hartstocht** en begeerte, vers 5). Dezelfde associaties zijn te vinden in andere geschriften van Paulus, waarvan het auteurschap wordt betwist. Kolossenzen 3:5 verbindt porneia, akatharsia, pathos (hartstocht), epithumian kaken (lage begeerten) en pleonexia (hebzucht)***. Simpel verband tussen aselgeia en akatharsia is te vinden in Efeziërs 4:19. Efeziërs 5:3-5 verbindt porneia, akatharsia en pleonexia met elkaar. Het is duidelijk dat Paulus akatharsia gebruikt om breed te spreken over seksueel wangedrag.’ [Pagina 179]

* Vergelijk met Matteüs 5:28: ‘Dit zeg Ik daarover: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.’ (Vergelijk met het tiende gebod in Exodus 20:17: ‘Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw,…’ Zie ook Deut. 5:21.)
** Hartstocht: heftige drang om aan een begeerte te voldoen. 
*** De afwijzing van bepaald seksueel gedrag staat in Joodse en christelijke teksten meestal niet op zichzelf. Er volgen vaak allerlei andere ondeugden, zoals geldzucht, dronkenschap, diefstal en lasteren. Al deze dingen zijn in de ogen van de schrijvers verwerpelijk. [50] 
 

Eindgedachte

De stelling dat porneia kan verwijzen naar ‘elk geval van geslachtsgemeenschap buiten het huwelijk’ is onjuist. Het begrip porneia gebruikt in het NT, kan alle verboden seksuele betrekkingen en praktijken genoemd in de Thora betreffen. In de Thora (en Tenach) is er echter geen sprake van een uitdrukkelijk verbod op seks voor het huwelijk.
In het NT veroordeelt de apostel Paulus akatharsia. Maar dat seks voor het huwelijk uitdrukkelijk verboden is, is onderwijs uit de traditie van de kerk – niet uit de bijbel.

‘Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.’ (Matteüs 7:12)
 
 

Geraadpleegde informatie
[1] http://thegemara.com/a-detached-kiddushin/#fnref-719-2
[2] https://www.sefaria.org/Kiddushin.2a.1-5?lang=bi (eerste punt)
[3] https://www.sefaria.org/Kiddushin.12b?lang=bi (zevende punt)
[4] https://en.wikipedia.org/wiki/Erusin
[5] https://www.myjewishlearning.com/article/erusin-the-first-of-the-two-ceremonies/
[6] http://www.nbv.nl/vertaalaantekeningen/?cid=text.Matt.sec_1, [Mat. 1:19] ‘verstoten’
[7] http://biblehub.com/1_corinthians/7-36.htm, Gill’s Exposition of the Entire Bible
[8] https://debijbel.nl/wereld-van-de-bijbel/kennis-achtergronden/bestuur-samenleving/88/prostitutie
[9] https://debijbel.nl/wereld-van-de-bijbel/kennis-achtergronden/bestuur-samenleving/455/prostitutie-metafoor 

[10] Bible, gender, sexuality: reframing the church’s debate on same-seks relationships – James V. Brownson (2013), William B. Eerdmans Publishing Company – Grand Rapids, Michigan (USA) / Cambridge (U.K.)
[10b] https://www.nbv.nl/vertaalaantekeningen/?cid=text.Gen.sec_2 , [Gen. 2:23] ‘gebeente’
[11] https://debijbel.nl/wereld-van-de-bijbel/over-bijbelvertalen/bijbelvertalingen/289/septuaginta 
[12] http://www.academia.edu/1368753/PORNEIA_The_Making_of_a_Christian_Sexual_Norm, zie pagina 365 (derde alinea) voor samenvatting inhoud, zie ook Bijlage 2. (Zie ook http://www.fundotrasovejas.org.ar/ingles/resenas/PorneiaEng.pdf.)
[13] https://debijbel.nl/wereld-van-de-bijbel/kennis-achtergronden/bijbelboeken-documenten/2191/hosea-inleiding-nbv-studiebijbel 
[14] Biblica, atlas van de Bijbel, Librero 2014, Kerkdriel
[15] http://www.jewishvirtuallibrary.org/jsource/Judaism/sex.html#5
[16] http://www.jewishvirtuallibrary.org/premarital-sex

[17] https://debijbel.nl/wereld-van-de-bijbel/over-bijbelvertalen/met-andere-woorden/877/het-huis-van-de-vader-collectieve-en-individuele-verantwoordelijkheid 
[18] https://debijbel.nl/wereld-van-de-bijbel/kennis-achtergronden/wonen-werken-oorlogvoering/3059/huis 
[19] https://biblehub.com/commentaries/gill/exodus/22.htm , Exodus 22:16-17
[20] Uitleg desgevraagd gegeven door het NBG
[21] http://www.ourcivilisation.com/smartboard/shop/taylorgr/sxnhst/chap12.htm 
[22] https://debijbel.nl/wereld-van-de-bijbel/kennis-achtergronden/familie-menselijk-lichaam/1828/maagd 
[23] https://debijbel.nl/wereld-van-de-bijbel/ontdek-en-ervaar/klare-taal/2450/maagd-of-geen-maagd 
[24] http://biblehub.com/commentaries/deuteronomy/22-13.htm
[25] https://www.debijbel.nl/kennis-achtergronden/bestuur-samenleving/662/verkrachting
[26] https://www.debijbel.nl/kennis-achtergronden/familie-menselijk-lichaam/103/bijvrouw
[27] https://debijbel.nl/wereld-van-de-bijbel/kennis-achtergronden/godsdienst-van-israel/1686/tien-geboden 
[28] http://bijbelingewonetaal.nl/actueel/blogs/item/gij-zult-niet-vreemdgaan/
[29] https://debijbel.nl/wereld-van-de-bijbel/ontdek-en-ervaar/klare-taal/2357/geen-seks-is-beter , eerste alinea
[30] http://www.oldpaths.com/Archive/Davison/Roy/Allen/1940/buitenechtelijkebetrekkingen.html
[31] De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) 2004, pagina 312-313
[32] http://www.statenvertaling.net/kanttekeningen/Hb13.htm (kanttekening nummer 3)[33] http://biblehub.com/commentaries/ellicott/hebrews/13.htm
[34] http://biblehub.com/commentaries/vws/hebrews/13.htm
[35] http://biblehub.com/commentaries/pulpit/hebrews/13.htm
[36] Uitleg desgevraagd gegeven door het NBG
[37] De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) 2004, pagina 917-918
[38] http://www.libchrist.com/bible/premaritalsex.html
[39] http://biblehub.com/commentaries/pulpit/genesis/2.htm, Genesis 2:24
[40] https://www.debijbel.nl/kennis-achtergronden/familie-menselijk-lichaam/111/echtscheiding
[41] Hans Küng –  Vrouwen in het christendom, Jezus – vriend van vrouwen, vierde alinea
[42] The New International Commentary on the New Testament; The First Epistle to the Corinthians – Gordon D. Fee (1987), William B. Eerdmans Publishing Company, Grand Rapid, Michigan (USA) (link
[43] https://biblehub.com/commentaries/cambridge/john/8.htm, John 8:41
[44] De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) 2004, pagina 225
[45] http://markpetervanderbijl.nl/2015/02/04/de-brieven-van-paulus/
[46] http://enduringword.com/commentaries/4607.htm
[47] https://bible.org/netbible/ (1 Corinthians, chapter 7)
[48] https://debijbel.nl/wereld-van-de-bijbel/ontdek-en-ervaar/klare-taal/2357/geen-seks-is-beter 
[49] http://biblehub.com/commentaries/gill/1_corinthians/7.htm, 1 Corinthians 7:9
[50] https://backend.debijbel.nl:8443/NBG3/resources/document/Homoseksualiteit.pdf , zesde alinea

http://www.fundotrasovejas.org.ar/ingles/resenas/PorneiaEng.pdf.
https://www.debijbel.nl/kennis-achtergronden/familie-menselijk-lichaam/1780/huwelijk
http://www.jewishcelebrations.com/Wedding/Orthodox/CeremonyErusin.htm
http://www.jewishvirtuallibrary.org/marriage-in-judaism
http://www.jewfaq.org/marriage.htm
http://www.jewishvirtuallibrary.org/adultery
http://biblehub.com/commentaries/exodus/22-16.htm
https://biblehub.com/commentaries/deuteronomy/22-22.htm
https://www.nieuwwij.nl/interview/joden-en-seks-vragen-nooit-durfde-stellen-en-meer/
https://www.lazarus.nl/2016/11/de-bijbel-zegt-weinig-over-seks/
https://www.nieuwwij.nl/interview/christendom-zindert-seksualiteit/
http://echtverbonden.nl/artikel/slug-hirsfr
Bible, gender, sexuality: reframing the church’s debate on same-seks relationships – James V. Brownson (2013), William B. Eerdmans Publishing Company – Grand Rapids, Michigan (USA) / Cambridge (U.K.) 
https://www.debijbel.nl/kennis-achtergronden/bijbelse-personen/1668/adam
https://en.wikipedia.org/wiki/Fornication
http://www.gotquestions.org/sex-before-marriage.html
http://www.gotquestions.org/Nederlands/sex-voor-het-huwelijk.html
http://www.gotquestions.org/Nederlands/samenwonen.html
http://www.gotquestions.org/Nederlands/intimiteit-voor-het-huwelijk.html
http://www.jaapfijnvandraat.nl/index.php?page=artikel&id=1109
http://www.christipedia.nl/Artikelen/S/Seks_voor_het_huwelijk
https://www.youtube.com/watch?v=Hybrzr3KIN0: Seks voor het huwelijk, mag dat?
http://www.christipedia.nl/Artikelen/O/Ontucht
https://www.advocaat-zedendelict.nl/zedendelicten/ontucht-ontuchtige-handelingen-en-incest
http://www.zedenadvocaat.nl/wanneer-er-sprake-van-ontuchtige-handelingen/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Seksueel_misbruik#Ontucht 
https://www.maartenvanaes.nl/ongetrouwd-vrolijk-vrij-intiem/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Celibaat
http://nl.wikipedia.org/wiki/Eerste_brief_van_Paulus_aan_de_Korinti%C3%ABrs
http://markpetervanderbijl.nl/2015/02/04/de-brieven-van-paulus/
http://biblehub.com/commentaries/1_corinthians/7-8.htm
http://biblehub.com/commentaries/1_corinthians/7-9.htm
https://www.lazarus.nl/2019/09/nadia-bolz-weber-ik-gun-mensen-goede-seks

https://beam.eo.nl/artikel/2020/06/seksualiteit-en-zonde-christenen-willen-graag-weten-wat-wel-en-niet-mag
http://www.denieuwekoers.nl/het-huwelijk-als-goddelijk-noodverband
https://www.theologie.nl/artikelen/seksualiteit-lichamelijke-gemeenschap-verkrachten-onthouding/
 
 

Bijlage 1

Hieronder een oprecht verhaal over dit onderwerp.
(Bron: http//www.gospeltime.nl/index.php?mod=vragen&sub=vraag&id=99, link is niet meer actief)

Trees:

‘Ik zal wel alles verkeerd gedaan hebben. Ik ben nu 57 jaar. Op mijn 27ste getrouwd, na twee jaar samenwonen. Op mijn 47ste gescheiden, na een heel moeilijke en verdrietige periode. Nu beter eraan toe. Sinds de scheiding een paar keer een vriend gehad, ook seks gehad. Daar geniet ik van, maar dat mag kennelijk niet. Laatste relatie duurde drie jaar, met onderbrekingen. Nu vind ik het jammer dat het uit is, dat ik geen vriend meer heb.

Ik wil graag een nieuwe vriend, maar ik denk dat ik nooit meer zal trouwen en ook niet samenwonen. Er is zoveel gebeurd in mijn leven dat ik dat niet meer kan, er ongelukkig van zou worden. De vooral jonge mensen hier stellen het zich allemaal zo mooi voor, maar er kan veel misgaan hoor, ondanks je goede intenties.

Mijn ouders waren Katholiek en kregen voor hun huwelijk “huwelijksbegeleiding”, met allerlei regels rond seks; de gekste dingen. Voor het huwelijk mocht er vooral niks, en na de huwelijkssluiting MOEST het, want er moesten veel kinderen komen voor de kerk.
Mijn ouders hebben me juist deze strenge en kromme seksuele moraal niet willen meegeven; ze werden er gek van. Ze zijn na vele jaren en therapieën gescheiden.

Als ik al deze reacties lees, denk ik: zijn we weer terug in de jaren vijftig? Wat een schuldgevoelens en benauwdheid. Bij één van de reacties staat een reeks bijbelcitaten, waarvan eentje mij erg opviel: deze ging over het stenigen van een vrouw die geen maagd meer blijkt te zijn als ze gaat trouwen… In 2015, anno nú, zou toch geen mens in Nederland er meer opkomen om zoiets te doen?!
Bovendien vind ik dat niemand iets met de maagdelijkheid van een vrouw te maken heeft; ik vind het zo’n bemoeizucht en erg inbreuk maken op iemands persoonlijke levenssfeer.

Ik houd erg van seks met iemand van wie je houdt. Is dat zo verkeerd? Dat het een geschenk van God is; dat staat me wel aan. God wil kennelijk dat we gelukkig zijn.
Seks hoort bij het leven; als eten, drinken, slapen. Misschien zijn er ook nog mensen met een kerkelijke achtergrond die iets harmonieuzer over seks denken.

Ik wil niet trouwen, maar wil wel liefde en intimiteit.’
 
 

Bijlage 2

Porneia: The Making of a Christian Sexual Norm

In a 2011 JBL article, Kyle Harper examines the usage of the Greek word porneia from its classical uses through the New Testament and into the early church. He hopes to specify its meaning, since the usual English translation as “sexual immorality” is “so vague” that it “inevitable threatens to become little more than a cipher for the interpreter’s own views” (365).

Harper shows that Greek sexual norms were quite different from later Christian ones. “Adultery” (moicheia) did not mean extra-marital sexuality but “violation of a respectable woman” or “violation of a woman’s honor,” and it was construed in such a way that “moicheia was a crime against another man” (367). A married man was perfectly free to have sex with his female (or male) slaves, since the slaves’ bodies “were completely vulnerable to the master’s sexual advances. The place of slavery in the sexual landscape of classical antiquity could hardly be overestimated.” The slave trade was in fact “driven by the demand for commodified sexual availability” (368).

For ancient Greeks, prostitution was not merely tolerated but seen to fulfill a social good. It allowed men to satisfy their sexual desires without violating honorable women, that is, without the danger of rivalry with another man (368). The actual term porneia is very rare in the classical world, and when it is used it has an active sense: “Porneia means ‘the practice of selling access to one’s body. Porneia, in classical Greek, refers to the activity of the seller. . . . the pornos is a gigolo, not a john” (369). A male might be a pornos, but only if he’s the seller; a man who seeks out a prostitute isn’t committing porneia at all, nor adultery for that matter.

One key to the transformation of the term was its metaphorical use by the prophets, who described idolatry as spiritual adultery. This was an epochal shift, since it “allowed spiritual fornication to be used with acts of male commission. . . . In Hosea we first see men committing fornication, albeit of the religious variety” (370). Among Jews during the Second Temple period, porneia came to include the action of the man seeking out a prostitute: “prostitution became an illegitimate form of sexual practice, for male customers and female professionals alike” (371). Sirach provides evidence that the term had expanded further: It now covered “a broadly conceived range of sexual vice” and was in the Testaments of the Twelve Patriarchs as a “catchall vice for any sexual transgression” (371-2). In the prophets and later Jewish texts, we see a reversal of “the gender dynamics” that were inherent in the original Hebrew term for adultery. And this “reversal would feed back into the sexual sense of the term, so that sexual fornication became an act that men could commit” (370).

By the time we come to the New Testament, then, the term already “condensed the cultural differences between the observers of the Torah and Gentile depravity.” Its use to describe the “types of sexual license permitted in Gentile culture [was] practically inevitable” (375).

Harper, Porneia: The Making of a Christian Sexual Norm (link), JBL 131:1 (2011): 363-383.
(Bron: http://www.firstthings.com/blogs/leithart/2015/01/porneia)
 
 

Bijlage 3

Definities in naslagwerken

Hieronder staan twee definities uit twee naslagwerken [30]. Datgene waar ik mijn twijfels over heb, heb ik vet gezet.

In Baker’s Dictionary of Theology (1960) (pagina 228) vinden we deze definitie:
‘In zijn meer beperkte betekenis duidt “hoererij” vrijwillige geslachtsgemeenschap aan tussen een ongetrouwd persoon en iemand van het andere geslacht. In deze betekenis worden de hoereerders (pornoi) onderscheiden van de overspeligen (moichoi) zoals in 1 Korintiërs 6:9.’ 
(‘In its more restricted sense “fornication” denotes voluntary sexual communion between an unmarried person and one of the opposite sex. In this sense the fornicators (pornoi) are distinguished from the adulterers (moichoi) as in 1 Corinthians 6:9.’)
1 Korintiërs 6:9 (NBV21): ‘Weet u niet dat wie onrecht doet geen deel zal hebben aan het koninkrijk van God? Vergis u niet. Ontuchtplegers (pornoi) noch afgodendienaars, overspeligen (moichoi) noch mannen die zich prostitueren of die andere mannen misbruiken.’

Uit ‘Theologisches Wörtenbuch Zum Neuen Testaments’ onder redactie van G. Kittel (1959) (Deel VI, pagina 590):
‘Het Nieuwe Testament is gekenmerkt door de onvoorwaardelijke afwijzing van iedere buitenechtelijke of tegennatuurlijke* geslachtsgemeenschap.’ 
(‘Das Neue Testament ist gekennzeichnet durch die unbedingte Ablehnung jedes ausserehelichen oder widernatürlichen Geschlechtsverkehrs.’)

* ‘Tegennatuurlijke’ heeft hier onder andere betrekking op homoseksualiteit, en dat dit onvoorwaarlijk afgewezen wordt is naar mijn mening ook niet juist, maar dat is weer een ander verhaal. Als dit onderwerp je interesseert, raad ik je het boek ‘Verscheurd’ (2014) van Justin Lee aan. Voor een recensie zie http://dwazeschare.nl/2014/07/01/verscheurd-het-verhaal-van-de-homoseksuele-christen/#more-1341.
Zie eventueel ook het artikel ‘Paulus haatte geen homo’s‘, het artikel ‘Homoseksualiteit‘, het artikel ‘Het homohuwelijk en de kerk‘, en de serie artikelen ‘Orthodoxe christenen en homoseksualiteit‘. Interessant is ook ‘Did Christian homophobia come from a mistranslation of the Bible?‘ (artikel over de documentaire ‘1946: The Mistranslation that Shifted Culture‘ uit 2022) en ‘What the Bible really says about sex and gender‘ (YouTube).